Chris Develing • 21 juli 2018

Islamcheck: Vernederende omgangsvorm met andersgelovigen of pragmatisme in oorlogstijd?

Niet-moslims moeten aan de zijkant van de weg lopen

Vandaag onderzoeken we een recent artikel van discover-the-truth.com, een website die naar eigen zeggen is gebrand op het weerleggen van “bekrompenheid en kortzichtigheid” van christenen en oriëntalisten. We onderzoeken hun claims omtrent een beruchte opdracht van Muhammad, waarvan het lijkt alsof moslims een vernederende omgangsvorm moeten opleggen aan joden en christenen. De eerste twee ahadith waar de islamitische website naar verwijst, worden meestal door islamcritici aangehaald:


“Abu Huraira zei dat Allah’s Boodschapper (Vrede zij met hem) zei: ‘Groet de Joden en de Christenen niet voordat zij jou groeten en wanneer je enige van hen ontmoet op de wegen, dwing hem dan naar het smalste deel ervan.’” (Sahih Muslim, boek 26, hadith 5389)


Het tweede citaat betreft dezelfde overlevering in Jami’ at Tirmidhi, boek 40, hadith 2700.


De auteur van het artikel benadrukt dat hij zijn islamitische broeders en zusters altijd adviseert om de historische context van een hadith na te gaan, zodat zij de verdraaiing ervan voorkomen. Daarom biedt hij twee andere ahadith aan, waarvan hij beweert dat ze hetzelfde incident beschrijven, met meer inzicht in de context:


“Het is overgeleverd van Abu ‘Abdur-Rahman Al Juhani dat de Boodschapper van Allah (Vrede zij met hem) zei: ‘Ik rijd morgen op naar de Joden. Initieer de groet niet met hen, en als zij jou groeten, zeg dan: Wa ‘alaikum (en ook met u)’”. (Sunan ibn Majah, boek 33, hadith 3699).


De tweede hadith betreft dezelfde overlevering in Al-Adab Al-Mufrad Book 44, Hadith 1102.


De auteur van het artikel beweert dat de laatste twee ahadith over exact dezelfde uitspraak van Muhammad gaan als de eerste twee. Hiermee wil de auteur bewijzen dat de context van oorlog ook geldt voor de overlevering waarin dit niet wordt genoemd. De auteur bewijst dit echter nergens. Het wordt slechts beweerd, waarna hij vanuit die aanname verder bouwt aan zijn betoog.


Dat terwijl de oplettende lezer grote verschillen waarneemt tussen beide overleveringen. Zo wordt er in de oorlogsvariant niets gezegd over Christenen of het moeten dwingen van wie dan ook naar de zijkant van de weg.


Dat de christenen in de oorlogshadith niet genoemd worden is logisch, omdat het duidelijk gaat over een oorlogssituatie met joden. Dus hoe zit het dan met de motivatie om christenen niet als eerste te groeten en naar de zijkant te dwingen? Daarover spreekt de auteur zich in het geheel niet uit. Hij springt van een hadith over joden én christenen naar een hadith over joden en oorlog. Daarna kijkt de auteur nooit meer achterom en laat hij de oprechte lezer met vragende ogen achter terwijl hij zijn argumentatie afrondt. Zijn hele artikel is vervolgens gebaseerd op deze ongefundeerde aanname.


De oorlogshadith gaat dus niet over christenen of het naar de zijkant duwen van mensen. Dat sluit al uit dat de overleveringen hetzelfde incident betreffen. Maar al zou het wel dezelfde gebeurtenis zijn, dan blijft de conclusie van de auteur slechts een aanname. Dat iets in oorlogstijd voorkomt betekent namelijk niet automatisch dat het uitsluitend in oorlogstijd mocht plaatsvinden. Maar dat probeert de auteur ons wel wijs te maken. Hij zegt immers letterlijk: “It is quite clear that among classical scholars of Islam, they deemed this Hadith report to be in relation to war only.” We zullen in dit artikel bekijken of deze claim na zorgvuldige studie terecht kan worden gemaakt.


Een uitleg die deze auteur niet noemt, maar wel vaak wordt opgeworpen, is dat Muhammad de joden niet eerst groet omdat ze hem een keer groette met “dood zij met u” waarna Muhammad zei “en ook met u” in plaats van hen te groeten. Dit is echter een ander onderwerp en heeft, zoals u zult begrijpen, weinig te maken met omgangsvormen ten opzichte van christenen.


Het bewijs dat deze overleveringen allemaal over één uitspraak van Muhammad gaan, ontvangen we dus graag van Discover the Truth. Voor nu constateren we dat de basis voor hun weerlegging gebaseerd is op een ongefundeerde aanname of op een verkeerde conclusie in het geval dat het wel een correcte aanname was geweest. We gaan door met het onderzoeken van hun claims, want ook het verdere verloop van het genoemde artikel brengt de islamitische verdediging in de problemen.


De boeken waarin de overleveringen staan


De auteur probeert zijn argument verder te staven door te wijzen op de boektitels waarin de hadith over christenen soms wordt aangetroffen. Zo is deze terug te vinden op een andere plek in Tirmidhi, te weten “The book of Military Expeditions” hadith nummer 1602. Ook trof hij het aan in de collectie van Ibn Hajar al-Asqalani in het boek “Jihad”.


Met deze redenering zijn echter een aantal problemen. Het valt op dat hij slechts twee gevallen kan vinden waarbij de hadith in een dergelijk boek is geplaatst. Maar waarom slaat hij de andere vermeldingen van de hadith opeens over? Wanneer we deze opzoeken, wordt die vraag spoedig beantwoord.


In Sahih Muslim staat de hadith in “The book of greetings” en de hadith die de moslimapologeet daarna citeerde (Tirmidhi 2700) staat in “the book of seeking permissions (and chapters on manners)”. Zelfs de oorlogshadith, waarvan de auteur beweert dat het dezelfde situatie beschrijft, wordt in Sunan Ibn Majah teruggevonden in “the book of Etiquette” en in Al-Adab Al-Mufrad staat het onder: “De mensen van het Boek”.


Hieruit blijkt dat de auteur zich heeft schuldig gemaakt aan het schetsen van een vertekend beeld, iets dat hij anderen juist verwijt. Want het kan niet aan zijn aandacht zijn ontsnapt dat beide ahadith ook worden aangetroffen in boeken die gaan over algemene omgangsvormen.


Volgens zijn eigen redenering is het genoeg om een hadith tweemaal aan te treffen in boeken over Jihad, om te concluderen dat het “uitsluitend op oorlog van toepassing is volgens de geleerden. Nu wij het hebben gevonden in boeken over etiquette en het groeten van mensen, hoeven we slechts de redenering van de auteur door te trekken om zijn ongelijk te bewijzen. Want nu het ook voorkomt in boeken die niets te maken hebben met oorlog maar juist alles met algemene omgangsvormen, kunnen we (als we even onoprecht zouden redeneren) de stelling poneren dat deze categorisering bewijst dat het algemene omgangsvormen zijn. U zult verderop lezen dat wij ons onderzoek uiteraard niet op deze manier hebben gevormd.


Een opmerkelijke bijzaak in het artikel van DTT is de ongebruikelijke toegeeflijkheid omtrent de betekenis van Jihad. Wie vaak met moslims over theologie spreekt, weet dat zij veelvuldig ontkennen dat Jihad in de primaire bronnen meestal verwijst naar oorlogvoering. Men krijgt dan te horen dat Jihad “vooral” of zelfs “uitsluitend” zou gaan om een innerlijke strijd. Maar in het artikel dat we vandaag bespreken, wordt opeens ruiterlijk toegegeven dat de vele Jihad-boeken in de hadith literatuur over oorlog gaan. Dat terwijl ook deze auteur eerder een artikel schreef over de verschillende vormen van Jihad, waarin hij deze nadruk op oorlog uit de weg gaat en zelfs met geen woord rept over offensieve oorlogvoering, waarvan u al weet dat het bij de islam hoort.


Commentaren in de boeken die de auteur gezien heeft


Terug naar de boeken waarin de auteur de genoemde ahadith heeft opgezocht, om te proberen bewijzen dat de regel uitsluitend op oorlog van toepassing is. Wij vinden dat de door ons genoemde feiten omtrent de boektitels de auteur hadden moeten bewegen tot een oprechte studie van de commentaren in de boeken van Darussalam, die hij zelf zegt te hebben geraadpleegd. Omdat hij zijn broeders en zusters daarin tekort doet, zullen wij deze nalatigheid voor hem herstellen.


Wanneer we op zoek gaan naar de Tirmidhi-hadith, die de auteur tot zijn vreugde aantrof in het boek van militaire expedities, blijkt dat hij de commentaren van Abu Isa Tirmidhi en Al-Mubarakpuri achterwege heeft gelaten. Deze zijn dan ook tegenstrijdig met zijn beweringen. We citeren het eerste commentaar, vanuit exact hetzelfde boek waar de auteur naar verwijst:


“[Abu ‘Eisa said:] This Hadith is Hasan Sahih. And regarding the meaning of this Hadith: “Do not precede the jews and the Christians”: Some of the people of knowledge said that it only means that it is disliked because it would be honoring them, and the Muslims were only ordered to humiliate them. For this reason, when one of them is met on the path, then the path is not yielded for him, because doing so would amount to honoring them.”


(Jami at-Tirmidhi volume 3, Book 19, Hadith 1602 Eng. Tran., Sahih Darussalam 2007, pagina 365)


U leest in dit commentaar geen enkele verwijzing naar een situatie van oorlog. We zien wel dat de hadith volledig wordt geplaatst in een categorie van algemene omgangsvormen met joden en christenen. Ook lezen we de reden van deze omgangsvorm: het groeten van joden en christenen zou een eer voor hen zijn die ze niet verdienen. De moslims waren immers bevolen om hen te vernederen, aldus Abu Isa at-Tirmidhi. Dit commentaar staat direct onder de hadith en is niet te missen. We gaan er dan ook vanuit dat de auteur deze woorden las en besloot deze niet mee te nemen in zijn artikel. Ook zien we dat de hadith staat onder het hoofdstuk genaamd “What has been related about greeting the People of the Book with Salam”.


Op de volgende pagina van dit boek volgt een citaat van de zeer gerespecteerde geleerde Abdur-Rahman Al-Mubarakpuri uit zijn bekende Tirmidhi-commentaar Tuhfat al-Ahwadhi:


In normal conditions when Muslims are in power and they are not living as a minority, and they are not under any compulsion or subjugation, it is an order for Muslims that they should not give such leeway to the non-Muslims and they should not greet them first nor yield the way for them.

[..]

In a country where Muslims are living as a minority, they are allowed to give such leeway to non-Muslim rulers for the greater interest of the Muslim community. (Tuhfat al-Ahwadhi v.2 p.397.)”


(Jami at-Tirmidhi volume 3, Darussalam 2007, pagina 366)


Uit bovenstaand commentaar blijkt wat de context van deze omgangsvormen is: Wanneer de moslims in overtal zijn en de macht hebben, dienen de niet-moslims op deze manier te worden vernederd. Wanneer de moslims echter als minderheid in een niet-islamitisch land wonen, mogen ze niet-moslims wel het midden van de weg geven en hen zelfs als eerste groeten, om zo het grotere belang van de islamitische minderheid te dienen.


Het komt vrij geniepig over, zo’n omgangsvorm die vriendelijk kan zijn in tijden van ondertal, maar 180 graden draait op het moment dat er een dominante situatie ontstaat. Maar het zijn nu eenmaal de islamitische bronnen en commentaren die we u citeren. Het zijn bronnen die moslims slechts half te zien krijgen wanneer een islamitische apologeet hen probeert te “helpen”. Het is duidelijk dat de auteur van Discover The Truth een loopje heeft genomen met de waarheid. Niet geheel toevallig lazen we zojuist met u in het commentaar van Mubarakpuri dezelfde geniepigheid die de auteur van Discover the Truth aan zijn publiek laat zien.


We hebben ook de andere, door de auteur gebruikte, ahadith op deze wijze gecontroleerd en konden daarmee dit overzicht voor u maken:


Jami’ at Tirmidhi, boek 40, hadith 2700


Dit was de tweede vermelding van de hadith zonder oorlogsverwijzing in het artikel van DTT. We treffen de overlevering aan in het hoofdstuk met de veelzeggende titel: “What has been related about it being disliked to give the Salam to the Dhimmi”.


Ook hier staat weer een commentaar dat de auteur van Discover the Truth wegliet:


“Saying Salam is a means to express honor and respect to others and paying respect and honor to the non-believers, thus, this is not correct; if a disbeliever comes across a path, he should not be given the right of way rather he should be forced to walk on the side of the road so that he does not regard himself honorable and respectable.”


(Jami’ at Tirmidhi, volume 5, Darussalam 2007, pagina 93)


Dus wat is de reden voor deze vernedering? Het feit dat het niet-moslims zijn, want die moeten worden vernederd. Punt uit. Want hen als eerste groeten, betekent hen een bepaalde eer toekennen die ze niet verdienen, aldus het commentaar. Hetzelfde geldt voor de reden waarom niet-moslims naar de zijkant van de weg moeten worden gedwongen. Niet omdat het een oorlogssituatie is; niet omdat de joden weleens gemeen deden door “dood aan u” te zeggen, maar gewoon om te voorkomen dat de niet-moslims zichzelf geëerd en gerespecteerd voelen. Hun plek is namelijk, volgens de islam, onderdanigheid. Dit doet denken aan hoe de Koran in Soera 9 vers 29 beschrijft op welke wijze de joden en christenen hun jizya moeten betalen: “…terwijl zij onderdanig zijn”.


Sunan Ibn Majah, boek 33 hadith 3699


Dit is hun eerste vermelding van de oorlogshadith. In de uitgave van Darussalam staat deze in het hoofstuk “Returning (the greeting of) Peace to Ahludh-Dhimmah”. De verklarende voetnoot bij die laatste term luidt: “Non-Muslims living under the protection of an Islamic government.” (Sunan Ibn Majah, volume 5, Darussalam, 2007, pagina 31)


Ook hier is duidelijk dat de vernederende omgangsvorm betrekking heeft op alle Dhimmies en niets te maken heeft met een oorlogssituatie als vereiste voorwaarde. Sterker nog, de Dhimmies worden pas dhimmies nadat ze zijn overwonnen en de oorlog is afgerond.


Sahih Muslim, boek 26, hadith 5389


Dit was de eerste vermelding, die gaat over het naar de zijkant van de weg dwingen van zowel joden als christenen, maar niet verwijst naar enige situatie van oorlog. Zoals gezegd staat deze hadith in “the Book of Greetings” of “the Book of Salam” en wel onder het hoofdstuk “The Prohibition of initiating the greeting with the People of the Book, and how to respond to them.” (Sahih Muslim, Volume 6, Darussalam 2007, pagina 21)


Duidelijker kan het niet. Ook deze hadith wordt gepresenteerd als een algemene toepassing van deze vernederende omgangsvorm met joden en christenen. Het staat in een boek met als onderwerp hoe je mensen van verschillende afkomst dient te groeten. Er staat niets over een tijdelijke tactiek in dagen van oorlog.


Korancommentaar van Ibn Kathir over omgangsvormen


Om de moderne interpretatie van Discover the Truth helemaal aan banden te leggen, concentreren we ons op Soera 9 vers 29 van de Koran:


“Doodt hen dan die niet in Allah en het Hiernamaals geloven en die niet voor verboden houden wat Allah en zijn Boodschapper verboden hebben verklaard; en zij die de godsdienst van de Waarheid niet als godsdienst nemen, van hen aan wie het Schrift is gegeven, totdat zij het beschermgeld (Djizyah) betalen, naar vermogen, terwijl zij onderdanigen zijn.” (Siregar vertaling)


Het Koranvers laat al zien dat de joden en christenen in algemene zin aan onderwerping dienen te worden blootgesteld. Verhalen over een slag bij Taboek kunt u achterwege laten. We kennen deze theorie van zelfverdediging en verwerpen die op basis van de slechte verdediging van het argument die moslims doorgaans geven. Het vers erna leert ons immers waarom Allah de joden en christenen zo vervloekte: om wat zij geloven en niet vanwege hun houding naar moslims.


We concentreren ons nu op het meest relevante deel van het vers en gaan over op de uitleg van Ibn Kathir, één van de meest beroemde Korancommentatoren uit de Islamitische geschiedenis.


Over het laatste deel van het vers (“terwijl zij onderdanig zijn”) schrijft hij het volgende commentaar:


(and feel themselves subdued.), disgraced, humiliated and belittled. Therefore, Muslims are not allowed to honor the people of Dhimmah or elevate them above Muslims, for they are miserable, disgraced and humiliated. Muslim recorded from Abu Hurayrah that the Prophet said, لَا تَبْدَءُوا الْيَهُودَ وَالنَّصَارَى بِالسَّلَامِ، وَإِذَا لَقِيتُمْ أَحَدَهُمْ فِي طَرِيقٍ فَاضْطَرُّوهُ إِلَى أَضْيَقِه (Do not initiate the Salam to the Jews and Christians, and if you meet any of them in a road, force them to its narrowest alley).


Zoals u ziet, verwijst Ibn Kathir naar de beruchte hadith waarin moslims de opdracht krijgen om joden en christenen te vernederen. Nergens noemt hij een context van oorlog waarin deze omgangsvorm uitsluitend zou kunnen passen. De reden voor de vernedering is slechts het feit dat zij geen moslims zijn. Hij vermeldt er immers ook bij dat joden en christenen lager zijn dan moslims. Daarnaast zijn ze volgens Ibn Kathir verachtelijk en een schande. Het zal u wellicht verbazen dat zijn werk overal te koop is, maar het is zo. Moslims die openstaan voor wat men “radicaliseren” noemt, kunnen hier gemakkelijk door beïnvloed raken. Maar ze raken dan beïnvloed door mainstream werken van islamitische grootheden, niet door salafisten of wahabisten, zoals media en moslims u vaak voorhouden.

De Koran bevestigt de superieure positie die moslims dienen in te nemen zodra hun aantallen of hun kracht daar de mogelijkheid toe biedt. Dat lezen we in soera 47 vers 35:


“Wees daarom niet vernederd en roep niet op tot vrede terwijl jullie de overhand hebben. En Allah is met jullie. En Hij benadeelt jullie nooit (in de beloning) voor jullie werken.” (Siregar vertaling)


Het Convenant van Umar


Naast een duidelijke verwijzing naar de genoemde hadith als algemene omgangsvorm, treffen we in het Korancommentaar van Ibn Kathir bij dezelfde Ayah tevens een verwijzing naar het convenant van Umar. Hierin staan de regels die Umar bin Al-Khattab, de tweede opvolger van Muhammad, oplegde aan christenen nadat hij hun gebied had veroverd met zijn leger. Moderne moslimapologeten proberen ook deze bron te verdoezelen, door te suggereren dat dit convenant niet authentiek is en dat er een ander, vredelievend “convenant van Umar” bestaat. Het bewijs hiervoor is echter zwak. Zoals u zult begrijpen kwam dit tweede convenant dan ook pas in moderne tijden de kop op steken, toen de apologetische antwoorden van Westerse moslims hier behoefte aan kregen.


We nemen het convenant van Umar met u door, zoals het is beschreven in het Korancommentaar van Ibn Kathir.

Allereerst wijzen we erop dat Ibn Kathir dit document beschrijft als Umar’s “…welbekende voorwaarden die de constante vernedering, verlaging en ontering van de christenen zou waarborgen”. Vandaar dat dit een uitstekende bron voor hem was om de al genoemde Ayah en hadith verder toe te lichten met een stukje praktijk.

Een aantal van de voorwaarden waar de christenen mee in moesten stemmen zijn:


  • “Wij zullen opstaan van de plek waar we zitten, als Moslims daar willen zitten
  • Wij zullen de voorkant van ons haar afknippen
  • Wij zullen een riem om onze middels dragen
  • Wij zullen nergens in onze gebieden een klooster, kerk of heiligdom bouwen
  • Wij zullen ook nergens een gebedshuis herbouwen of gebruiken voor het doel van vijandschap tegen de moslims
  • Wij zullen geen kruizen aan de buitenkant van onze kerken plaatsen
  • Wij zullen in het openbaar onze kruizen en onze boeken niet tonen
  • Wij zullen moslims die als gast komen altijd voor drie dagen eten en een slaapplek geven
  • Wij zullen onze deuren altijd openen voor reizigers en voorbijgangers
  • Wij zullen geen enkele moslim tegenhouden om in onze kerk binnen te treden, zowel bij dag als bij nacht
  • Wij zullen niemand uitnodigen tot Shirk (dit is het verkeerde beeld dat moslims hebben van het christelijk geloof)
  • Wij zullen niemand van ons tegenhouden om de islam aan te nemen als zij dat wensen
  • Wij zullen de klokken van onze kerken niet luiden, behalve op discrete wijze
  • Wij zullen onze stemmen niet verheffen terwijl wij onze heilige boeken in onze kerken lezen of in het bijzijn van moslims
  • Wij zullen onze stemmen niet verheffen tijdens het gebed of een begrafenis
  • Wij zullen onze doden niet begraven naast een moslim
  • Wij zullen de privacy in het huis van moslims respecteren
  • Wanneer wij deze beloften verbreken verliezen wij onze bescherming en is het u toegestaan om met ons te doen wat u mag doen met mensen van opstand en rebellie”


Wanneer we moeten nagaan wat de authentieke omgangsvormen in de islam zijn, is het raadzaam om te bepalen naar wie we luisteren. Nemen we de woorden aan van mensen die 1400 jaar na Muhammad leven onder een westerse regering? Of luisteren we naar de instructies van mensen die Muhammad zelf gekend hebben, mensen die de primaire bronnen van de islam hebben verzameld en mensen die Muhammad als leider van alle moslims mochten opvolgen tijdens die eerste jaren van de Islam?


De feiten in onze studie legt de verontrustende intenties bloot van islamitische omgangsvormen met christenen en joden. Zij werden tot ware onderdanen gemaakt, die op vernederende wijze moesten beseffen dat ze geen eersterangs burgers zijn. Dit vanwege hun inferioriteit aan de moslims. Natuurlijk waren dergelijke praktijken niet uniek voor die tijd. Ook christenen legden in die periode in andere gebieden van de wereld voorwaarden op aan minderheden. Maar we hebben het dan over willekeurige christenen die eeuwen na Jezus leefden.


De stichter van een religie heeft de mogelijkheid om de volgers ervan tot eeuwen later te vertellen hoe ze moeten omgaan met anderen. Jezus Christus vertelde ons dat bijvoorbeeld toen Hij zei “Behandel anderen in alles zoals u zelf behandeld wilt worden, dat is de essentie van de Wet en de Profeten.“ Dit wordt door Bijbelgeleerden vaak omschreven als de gouden regel van alle rechtvaardigheid en is ook terug te vinden in het Oude Testament, zoals in Leviticus 19:33-34. De omgangsvormen die Muhammad en zijn metgezellen achterlieten zijn tegenstrijdig met die van Jezus Christus en zijn volgelingen en hebben derhalve niet dezelfde bron.


We glimlachen naar sommige mensen, maar…


Tot slot kijken we nog even naar een ander vers in de Koran, om meer duidelijkheid te krijgen over de xenofobie ten opzichte van christenen en joden, die de moslims vanuit de religie mee kunnen krijgen:


Soera 5 vers 51 van de Koran luidt:


O jullie die geloven! Neemt niet de Joden en de Christenen als beschermers, zij beschermen elkaar. En wie van jullie hen als beschermers neemt: voorwaar, hij behoort tot hen. Voorwaar. Allah leidt het onrechtvaardige volk niet. (Siregar)


Dezelfde strekking wordt gevonden in Soera 4 vers 144 en Soera 3 vers 28 met betrekking tot “ongelovigen” in het algemeen.


Wat we aantreffen in Ibn Kathir’s commentaar bij dit vers is wederom verontrustend:


“Allah forbids His believing servants from having Jews and Christians as friends, because they are the enemies of Islam and its people, may Allah curse them.”


Er staat dat je geen vrienden mag worden met joden en christenen, omdat zij vijanden van de Islam zijn. Zoals de naam van gerespecteerde moslims veelal wordt voorzien van een “moge Allah hen zegenen” wordt er hier over de joden en christenen gesproken met “moge Allah hen vervloeken”. Allah zegt dit ook zelf in Soera 9 vers 30 (“Allah vervloekt hen”). Het feit dat een dergelijke vervloeking bij de Islam hoort, valt dan ook niet te ontkennen.


Dit commentaar wordt gevolgd door een hadith waar Ibn Kathir op wijst, waarin Umar aan Abu Musa opdraagt om een christelijke schrijver te verdrijven uit hun gebied, puur omdat het een christen was.

Bij Soera 3 vers 28 treffen we het volgende commentaar van Ibn Kathir aan:


“Allah prohibited His believing servants from becoming supporters of the disbelievers, or to take them as comrades with whom they develop friendships, rather than the believers.”


Volgens Ibn Kathir mogen moslims dus geen steun geven aan christenen en joden en ook geen vrienden met ze worden. Tenzij:


“(unless you indeed fear a danger from them) meaning, except those believers who in some areas or times fear for their safety from the disbelievers. In this case, such believers are allowed to show friendship to the disbelievers outwardly, but never inwardly. For instance, Al-Bukhari recorded that Abu Ad-Darda’ said, “We smile in the face of some people although our hearts curse them.” Al-Bukhari said that Al-Hasan said, ‘The Tuqyah is allowed until the Day of Resurrection.’“


Wat we hier lezen is dezelfde gespleten tong als in het commentaar bij de hadith in de collectie van Tirmidhi, als het gaat om de omgang met christenen in tijden van veel of weinig macht en invloed. Wanneer de moslims de ongelovigen “vrezen” mogen ze volgens de Koran wel vriendschap tonen. Maar, zo waarschuwt Ibn Kathir, dit mag alleen uiterlijk schijn zijn. Men moet de christen en joden innerlijk blijven verachten totdat het ook weer uiterlijk kan. Dat moslims elkaar heel anders dienen te benaderen dan andere bevolkingsgroepen blijkt uit de heldere omschrijving van moslims in de Koran: “…zij die met (Muhammad) zijn, zijn hard tegen de ongelovigen en zachtmoedig onder elkander… (Soera 48 vers 29).


Ibn Kathir verwijst hiervoor specifiek naar een overlevering waarin zou staan dat moslims sommige mensen een glimlach geven terwijl ze hen van binnen vervloeken. Ook wordt daar gezegd dat deze geniepigheid een naam heeft, Taqiyya en dat deze praktijk tot de Dag des Oordeels mag worden toegepast. Wanneer moslims u vertellen dat Taqiyya niet meer kan worden toegepast, weet u dus dat er op dat moment Taqiyya wordt toegepast. Tenzij er onwetendheid in het spel is, waarbij de moslim het slachtoffer is van de Taqiyya van zijn geleerden.


Nu zult u denken dat het best zinvol is om jezelf in tijden van angst te redden met een leugentje om bestwil. Maar is dat alles waar Taqiyya voor gebruikt kan worden? Hoe zit het bijvoorbeeld met een imam die in Nederland verkondigt dat overspel, afvalligheid en homoseksualiteit met de dood bestraft dienen te worden? Het is bewezen dat dergelijke imams in het Westen vervolgd en/of uitgezet kunnen worden. Zou het toepassen van Taqiyya dat probleem niet verhelpen en zorgen dat je zonder vervolging kunt doorleven onder de ongelovige meerderheid?


Het moge duidelijk zijn dat de auteur van Discover the Truth, “the truth” nogal heeft willen verdoezelen. Het is voor ons ondenkbaar dat iemand een artikel schrijft om zogenaamde verdraaiingen te weerleggen maar vervolgens zelf misbruik maakt van de bronnen. Deze website wordt begrijpelijkerwijs ook weleens door moslims beschuldigd van willekeurig gebruik van de geschriften. Die ervaring hadden wij ook bij het onderzoek naar hun claims in het genoemde artikel. Het is dan ook spijtig te moeten constateren dat ook moslims die hun religie naar eer en geweten proberen te onderzoeken, terecht komen bij dit soort apologetische artikelen. Islamitische spreekbuizen hebben al zo’n slechte naam wanneer ze een Westers publiek informeren waardoor steeds meer mensen niet meer weten wanneer ze voorgelogen worden of de waarheid krijgen gepresenteerd. Het artikel van Discover the Truth draagt daar aan bij. Daarin wordt immers met een gespleten tong gesproken in het voordeel van de minderheidspositie van moslims, zonder te vermelden dat de omgangsvormen met christenen 180 graden draaien op het moment dat er een meerderheidspositie wordt verworven.

 

Resumerend hebben we gezien dat:

  • de auteur nergens bewijst dat de oorlogsvariant hetzelfde incident betreft als de bekritiseerde hadith, waarin ook christenen worden genoemd als groep die moet worden vernederd;
  • de auteur zelf als criterium neerlegt dat de boektitel alles bewijst over de context;
  • de auteur daarbij uitermate selectief te werk ging door slechts twee van die boektitels aan te halen om zo zijn conclusie te verdedigen;
  • de overige boeken en hoofdstukken allemaal titels hebben met betrekking tot algemene omgangsvormen zoals “Etiquette”, ”Mensen van het Boek” en “Het boek van het Groeten”;
  • de auteur tevens alle commentaren in zijn eigen bronnen negeert, terwijl deze zijn hele argument weerleggen. De commentaren zijn namelijk helder over het feit dat deze omgangsvormen altijd gelden wanneer moslims in de meerderheid zijn en dat de reden hiervoor is om de niet-moslims te vernederen. Ze gelden dus niet uitsluitend als tijdelijke maatregel in oorlogstijd.
  • deze commentaren laten daarnaast zien dat moslims de vernederende omgangsvorm kunnen opheffen in tijden van minderheid, om zo de doelen van de islamitische gemeenschap niet in de weg te staan;
  • de omgangsvorm wijzigt dus met de mate van macht die moslims kunnen uitoefenen op hun omgeving, hetgeen de geniepigheid van de islamitische omgangsregels met niet-moslims weer eens bevestigt;
  • dezelfde geniepigheid wordt aangetroffen in het feit dat de auteur van Discover the Truth de commentaren waarin dat staat, heeft weggelaten;
  • de vernederende omgangsregels met christenen ook elders in de Koran en hadith worden bevestigd
  • de orthodoxe positie leert dat moslims geen vrienden of beschermers moeten zoeken onder de joden en christenen, behalve als de omstandigheden daarom vragen, waarbij de vriendschappelijkheid nep moet zijn en nooit oprecht en innerlijk.
door Chris Develing 8 juni 2025
Wie bekend is met de Socratische Methode kent wellicht ook haar sub-discipline: de Socratische Ondervraging. Door het stellen van vragen kan men een gesprekspartner laten beseffen wat de logische consequentie is van zijn stelling. Jezus gebruikte een soortgelijke methode die de Bijbel al voor Socrates liet zien en onderdeel is van de Rabbijnse methodiek. Dat zien we bijvoorbeeld aan Zijn gesprek met de rijke jongeling, dat we aantreffen in Markus 10 en Lukas 18. Deze passage wordt, vanwege de onbegrepen betekenis achter de vraag van Jezus, nog weleens door critici aangehaald om te bewijzen dat Jezus daar zelf toegeeft God niet te zijn. Maar dat is een onterechte conclusie op basis van een oppervlakkige lezing: “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? En Jezus zeide tot hem: Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan God alleen.” Lukas 18:19, Markus 10:18 Bij deze passage moet worden opgemerkt dat Jezus niet zegt: “Ik ben God niet”. Hij stelt namelijk een vraag en neemt nog geen standpunt in. In plaats van de jongeling te corrigeren, komt Hij met een waarom-vraag waarmee de ander wordt uitgedaagd om na te denken over de woorden die hij uitspreekt. Dit zegt dus nog niets over het waarheidsgehalte van die woorden. Het doel van Jezus’ vraag was in feite om te toetsen of de rijke jongeling wist wie hij voor zich had. Je kunt het zien als een test waarmee Jezus de jongeling de volle betekenis laat zien van het woord goed, waarna Hij hem uitdaagt om, met die nieuwe definitie in de hand, nog eens na te denken over de waarde die hij Jezus toedicht. Daarnaast lijkt het plausibel dat Jezus de man ook wat bescheidenheid bijbracht. De kans is namelijk groot dat de man zichzelf ook als goed beschouwde, aangezien hij vond dat hij alle geboden wel zo’n beetje had gehouden. Jezus laat de man zien wat echte goedheid is, namelijk die van God. Daarmee toont Hij aan dat je zonder God te volgen zoveel geboden kunt houden als je wilt, maar dat het je dan niet zal baten. De mens is namelijk, genomen naar de standaard van God, niet goed en heeft het nodig om God te volgen. Vandaar dat Jezus de rijke jongeling opdraagt om Hem te volgen. De goede herder Behalve dit zijn er nog meer redenen waardoor we weten dat Jezus hier niet ontkende goed te zijn. In Johannes hoofdstuk 10 vers 11 en 14 noemt Hij zichzelf bijvoorbeeld “de goede herder”. Wanneer we Jezus’ uitspraken naast elkaar zetten, ligt de conclusie voor de hand: Jezus zegt in Markus en Lukas dat alleen God goed genoemd mag worden en Hij noemt zichzelf vervolgens de goede herder in Johannes. Is Jezus dan wel of niet God, volgens zijn eigen definitie van God en van Zichzelf? Dat Jezus goed is en derhalve God, valt dus niet te ontkennen. Maar hoe zit het met de titel herder? Ook die kwalificatie heeft betrekking op God. Want het Oude Testament identificeert zowel God als de Messias herhaaldelijk als herder. Dat zien we bijvoorbeeld in Psalm 23:1-2, 77:20, 78:52, 80:1, Jesaja 40:11, 49:9-10 en Ezechiël 37:24. [1] Er kan dus een sterke zaak worden gemaakt voor het idee dat Jezus zich God noemt wanneer hij aan zichzelf refereert als de goede herder. Wie moeten we volgen? Natuurlijk weten we dat de rijke jongeling Jezus op dat moment niet helemaal begreep, aangezien hij droevig vertrekt, maar dat betekent niet dat onze lezing verworpen moet worden. Het gaat erom wat Jezus iemand leert, niet wat zij daarvan begrepen hebben of opvolgen. Dit geldt met name voor gesprekken met andere mensen dan Zijn eigen discipelen, die Hij dikwijls van een toelichting voorzag wanneer zij daar om vroegen. Aan het einde van het gesprek met de rijke jongeling lijkt Jezus alsnog een direct antwoord te geven op de vraag. De jongeling vroeg Jezus wat hij moet doen om het eeuwige leven te krijgen. Na een prikkelende wedervraag en een aantal instructies, zegt Jezus: “…kom daarna hier en volg Mij. Dan zult u rijk zijn in de hemel.” (Markus 10:21) Voordat hij te horen kreeg dat hij Jezus dient te volgen, moest de rijke jongeling kennelijk eerst de kans krijgen om te beseffen Wie het dan is die hij zou volgen. Want ook de opdracht om Jezus te volgen kan worden vergeleken met de reactie die de mens moet hebben op God. Een reactie die luid resoneert door het Oude Testament: Volg alleen God. Want behalve de stelling dat alleen God goed is, kunnen we even kort zijn over de Bijbelse opdracht om alleen God te volgen: “Volg alleen de Here, uw God, en heb ontzag voor Hem, gehoorzaam alleen zijn geboden. Dien alleen Hem en houdt u aan Hem vast.” (Deuteronomium 13:4) We zien dus dat Jezus in alle gevallen juist bevestigt God te zijn en dit nergens ontkent. Dit in tegenstelling tot hetgeen critici beweren. Jezus wilde zijn gesprekspartner drie dingen laten beseffen: Dat Hij inderdaad goed is; dat Hij daarom God is en; dat de jongeling Hem moet volgen, precies zoals in het Oude Testament wordt gezegd over de Enige ware God. Soortgelijke ondervragingen Er zijn nog genoeg andere “Socratische ondervragingen” in Jezus’ bediening te vinden. We hoeven dan ook niet ver te zoeken om een soortgelijke dialoog aan te treffen. Vrijwel direct na het gesprek met de rijke jongeling stuit Jezus op een verzoek van twee discipelen: “Jakobus en Johannes, de twee zonen van Zebedeus, kwamen naar Jezus en zeiden: ‘Meester, we willen iets van U vragen.’ Hij zei: ‘Wat willen jullie dat Ik voor jullie doe?’ Ze zeiden tegen Hem: ‘Mogen wij alstublieft links en rechts naast U zitten wanneer U Koning geworden bent?’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘ Jullie weten niet wat jullie vragen . Kunnen jullie doen wat Ik moet doen? Kunnen jullie doormaken wat Ik moet doormaken?’ Ze zeiden tegen Hem: ‘Dat kunnen wij.’ Jezus zei tegen hen: ‘Jullie zullen hetzelfde doormaken als Ik en doen wat Ik moet doen . Maar Ik kan jullie niet beloven dat jullie naast Mij zullen zitten. Die plaatsen zijn voor de mensen voor wie die plaatsen bestemd zijn.'” (Markus 10:35-40) [2] Wederom beantwoordt Jezus een vraag met een wedervraag en wederom lijkt het (na een oppervlakkige lezing) alsof Hij hiermee wil ontkennen wat er wordt beweerd. Maar wat doet Jezus? Hij geeft ze gelijk. Alleen, legt hij daar wel bij uit dat Hij, beter dan de discipelen zelf, begrijpt welke betekenis schuilgaat achter hun bewering. Het feit dat Jezus dit keer meer toelichting geeft bij zijn instructies, is omdat dit zijn gewoonte was wanneer hij sprak tot Zijn discipelen. De reden dat Jezus in meer cryptische taal sprak tot andere mensen, is omdat het oordeel anders nog groter is wanneer zij alles begrijpen terwijl ze niet accepteren wat er wordt gezegd door Jezus (zie Mattheus 13). Hoe dan ook, we lezen hoe Jezus de discipelen wilde laten beseffen dat ze niet volledig weten wat ze zeggen en Hij doet dat middels het stellen van een niet-ontkennende wedervraag. Davids zoon en Heer Een ander relevant voorbeeld is het gesprek dat Jezus met de Farizeeën had over de Messias. Jezus vraagt hen: “Wiens zoon is de Messias?”, waarop zij antwoorden: “Davids zoon”. Met deze vraag onthult Jezus dat de Farizeeën niet goed begrepen wat de aard is van de Messias. Jezus vervolgt namelijk door te zeggen: “Hoe kan David Hem dan door de Geest zijn Here noemen, als hij zegt: ‘ De Here heeft gezegd tot mijn Here : Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten gelegd heb.’ Indien David Hem dus Here noemt, hoe kan Hij dan zijn zoon zijn? En niemand kon Hem daarop iets antwoorden en evenmin durfde iemand van die dag af Hem meer iets vragen.” (Mattheus 22:41-46) Naast het feit dat Psalm 110, waar Jezus met dit citaat naar verwijst, aantoont dat de Messias niet slechts een mens is (vers 1) en al voor David bestond, wordt het ook duidelijk dat Jezus hier leert over de Heilige Geest die David aanstuurde om dit op te schrijven. Hiermee kon Jezus de Farizeeën wijzen op hun eigen misvatting omtrent de Messias die veel meer blijkt te zijn dan slechts een mens. Resumerend De bewijzen laten zien dat Jezus nergens zegt dat Hij God niet is. Dat terwijl critici dikwijls eisen dat christenen laten zien waar Jezus letterlijk zegt “Ik ben God, aanbid mij“. Kennelijk verlangen ze dit niet voor hun eigen claims. We gezien dat Jezus een scherpe wedervraag stelt die de rijke jongeling, samen met alle lezers van de Bijbel, uitlokt tot het nadenken over zijn woorden: “Is daadwerkelijk alleen God goed? Zo ja, noemde ik dan zojuist een man God?” Deze manier van denken opent namelijk vele deuren naar de andere feiten waarmee Jezus laat zien dat Hij God moet zijn en niet slechts een profeet: Zijn vergeving van zonden, Zijn oordeel over de wereld, Zijn zondeloosheid, de aanbidding die Hij accepteerde, Zijn eenheid met de Vader. We gezien dat Jezus zichzelf goed noemt als Hij zegt dat hij “de goede herder” is. Dus waarom zou hij moeite hebben met de titel “goede meester”? We gezien dat God en de Messias beide herhaaldelijk als herder worden aangemerkt in het Oude Testament. We gezien dat Jezus ook in andere gesprekken een wedervraag stelt waarmee hij de suggestie lijkt te wekken dat de ander op een verkeerd spoor zit. Maar dan blijkt dat Jezus niet ontkent wat er gezegd wordt, Hij geeft er slechts de volle betekenis aan, om zo inzichten te verschaffen. We gezien dat Jezus met een scherpe vraag aan de Farizeeën laat zien dat Hij de Messias is die ouder is dan David en tevens zijn Heer is, ondanks dat hij ook uit zijn nageslacht komt vanuit zijn menselijkheid. Hij weerlegt de Farizeeën dus in hun gedachte dat de Messias slechts een mens zal zijn en niets meer dan dat. Voetnoten [1] Voor mensen die onervaren zijn met de Bijbel en deze passage hebben opgezocht, kan dit vers enige verwarring opleveren aangezien er staat dat God David zal aanstellen als herder. Echter, David leefde allang niet meer toen deze profetie werd gegeven. De enige juiste interpretatie is hier dat dit verwijst naar de Messias, die vaak als het David-type werd aangeduid. Tevens is er in de Joodse traditie dikwijls geen onderscheid tussen een historische persoon en iemand die in zijn geest en macht verschijnt (zie: Cambridge Bible for Schools and Colleges). [2] Jezus zegt hier niet dat Hij er niet over gaat. In de volgende verzen legt hij namelijk uit dat de gelovigen uiteindelijk zelf bepalen welke plek zij in de Hemel zullen bemachtigen. En dat doen ze door de mate van dienstbaarheid die zij hebben gegeven aan hun medemens. In Markus 10:35-40 lezen we: “Jezus riep hen bij Zich en zei: ‘Jullie weten dat de machthebbers in de wereld de bevolking onderdrukken. Zij maken misbruik van hun macht. Maar onder jullie moet het anders gaan. Wie groot wil zijn, moet jullie dienaar worden. En wie de voornaamste wil zijn, moet ieders slaaf worden. Want zelfs Ik, de Mensenzoon, ben niet gekomen om Mij te laten dienen. Nee, ik ben gekomen om te dienen en mijn leven te geven als losgeld voor velen.'”
door Chris Develing 7 juni 2025
Welke zichzelf respecterende liefhebber van televisieseries kent het niet: The Handmaid’s Tale. Het wereldberoemde boek van Margaret Atwood werd zo mogelijk nog bekender dankzij de gelijknamige verfilming. Het gaat over een dystopische werkelijkheid waarin de meeste vrouwen onvruchtbaar werden. Het huidige Amerika wordt van binnenuit ontmanteld en overgenomen door religieuze fanaten die een nieuwe staat oprichten: Gilead. De hoofdpersoon is een jonge vrouw die werd weggetrokken bij haar man en dochtertje om als slavin aan het werk te gaan in het huis van een commandant. Omdat ze de gave van vruchtbaarheid blijkt te hebben, wordt ze opgeleid tot dienstmaagd. Zij en vele andere vruchtbare vrouwen moeten de leiders van hun nieuwe land voorzien van het wonder van nageslacht. Als mensen het hebben over The Handmaid’s Tale en de paralellen met de echte wereld, draait het gesprek vaak om christelijke prolife-organisaties of conservatieve pro-familie groepen als inspiratie voor het orwelliaanse verhaal. Dat ondervond ik aan den lijve toen ik meeliep met de Mars voor het Leven in 2019. Tegendemonstranten van onder meer het Humanistisch Verbond stonden ons op te wachten, verkleed in rode gewaden en roomwitte kappen om hun hoofden, precies zoals de handmaagden in de serie. Ze hadden hun plek strategisch gekozen, vlakbij de Domtoren in Utrecht, omdat ze wisten dat onze stille mars daarlangs zou komen. Ik had nooit van de serie gehoord, maar begreep al snel dat de tegendemonstranten ons zagen als de militante leiders uit de serie; mannen, geobsedeerd met vruchtbaarheid, die vrouwen vooral zien als broedmachines. Ze vertellen er nooit bij dat die leiders van Gilead ook klimaatactivisten zijn. In het moderne Amerika zag men een grote vervuiler die Gods planeet in rap tempo om zeep hielp. Na de overwinning startte Gilead een intensieve vergroening waar mening GroenLinks’er zijn petje voor afneemt. Maar nee, vooral dat religieuze component en het onderdrukken van vrouwen werd gretig ingezet om vingers te wijzen naar christenen die de wereld op hun manier een beetje beter willen maken. Op z’n tijd houd ik best van een goede serie. ’s Avonds, als de kinderen slapen, kan je even in een andere wereld stappen en genieten van spectaculair acteerwerk uit Hollywood. Op die manier is al een aantal series door mij versleten. Dat The Handmaid’s Tale nooit op mijn lijstje stond had alles te maken met het feit dat sommige mensen vrij letterlijk zeiden dat de serie gaat over mensen als ik. Mijn hartenwens, dat kinderen die eenmaal in de baarmoeder zijn ontstaan ook worden geboren in plaats van omgebracht, is voor sommigen een treffende gelijkenis. Met die visie ontneem ik vrouwen een grondrecht, aldus voorstanders van abortusrechten. Vandaar dat ik niet stond te springen om deze serie te bingen . Tot een medechristen mij de serie aanraadde. Volgens diegene viel het reuze mee met dat christen-bashen . Ze laten juist zien dat die dictators Bijbelpassages uit de context halen voor hun eigen ziekelijke begeerten, werd me verteld. Ik besloot te beginnen aan de serie die inmiddels al zes seizoenen draait. Ik mocht ontdekken hoe krom de vergelijking tussen de wensen van de prolifebeweging en Gilead is. Ik besefte ook hoe blind linkse activisten zijn als het gaat om hun eigen visie op wat het goede is. Die is minstens even vergelijkbaar met wat er in de serie voorbijkomt. Want hoewel prolife en pro-familie organisaties hun focus leggen op vruchtbaarheid en traditionele gezinswaarden, missen ze de diepere, donkere realiteit waar de serie over gaat: de uitbuiting van vruchtbare vrouwen door een onvruchtbare elite. Dat beeld sluit verontrustend goed aan bij de echte wereld van draagmoederschap en reproductieve ongelijkheid. Mijn conclusie is dat de dienstmaagden en draagmoeders veel met elkaar gemeen hebben. De fictieve wereld van Gilead wordt geregeerd door een onvruchtbare, machtige klasse die geobsedeerd is door controle over voorplanting. Ze ontnemen jonge vruchtbare vrouwen hun autonomie en dwingen hen kinderen te baren voor hun eigen belang. Dit gaat niet alleen over geloof of ideologie, maar ook over macht, controle en het voortbestaan van de mensheid. De vrouwen, vaak machteloos en arm, worden gebruikt als instrumenten in een systeem dat hun lichamen opeist om te dienen voor de reproductieve droom van de elite. Deze dynamiek weerspiegelt een ongemakkelijke realiteit binnen de tastbare wereld van draagmoederschap. In veel delen van de wereld is draagmoederschap een industrie waarbij welgestelde, onvruchtbare koppels vrouwen uit arme landen betalen om “hun” kinderen te dragen. Hoewel draagmoederschap vrijwillig en gereguleerd kan zijn, is het machtsverschil ook in die gevallen duidelijk: de vruchtbare vrouw draagt de fysieke en emotionele lasten, vaak gemotiveerd door economische noodzaak, terwijl de wensouders het proces beheersen en de sociale en persoonlijke voordelen genieten. De door Nederland beoogde vorm van draagmoederschap, waarbij de draagmoeder puur uit altruïstische overwegingen gratis haar diensten aanbiedt, komt nauwelijks voor. Na negen maanden zwangerschap en een bevalling dient de draagmoeder het kind af te dragen, precies zoals in The Handmaid’s Tale zo tragisch in beeld wordt gebracht. Dát is het wegnemen van lichamelijke autonomie. Het enige excuus is dat de draagmoeder er zelf mee instemde. Maar welke keus is er, als je leeft in uitzichtloze armoede - in landen als Oekraïne of India - en een aanbod krijgt dat al je problemen verhelpt? Het framen van The Handmaid’s Tale als een waarschuwing voor religieus fundamentalisme verhult deze real-world versie van economische uitbuiting en genderongelijkheid. De nadruk die christelijke prolife-groepen leggen op vruchtbaarheid staat niet gelijk aan de gewelddadige, systematische dwang die we in Gilead zien. Prolifers willen niemand dwingen om zwanger te worden. Maar als de zwangerschap er eenmaal is, pleiten zij voor het in leven houden van het kindje dat al is ontstaan. Voor pro-familie organisaties geldt doorgaans dat zij grote families stimuleren binnen een gezin met twee getrouwde mensen. Ook dat is iets anders dan de door een staat afgedwongen voortplanting middels verkrachting, zoals beschreven in Atwoods dystopie. In Gilead wordt reproductieve ongelijkheid uitvergroot. Vrouwenlichamen worden het strijdtoneel van elitaire ambities. In een wereld die kampt met destructieve onvruchtbaarheid, wil Gilead een voorloper zijn op het gebied van een stabilisering van de geboortecijfers. The Handmaid’s Tale laat zien hoe reproductieve controle wordt uitgeoefend door de bevoorrechten, ten koste van de kwetsbaren. Het daagt ons uit om na te denken over hoe economische ongelijkheid en wanhoop samenkomen in de machtsverhoudingen tussen rijk en arm; sterk en zwak.
door Chris Develing 25 mei 2025
“ Algehele veroordeling of lofprijzing van de kruistochten is goede politiek, maar slecht historisch besef .” dr. D. Franke
door Chris Develing 2 mei 2025
Wat had ik het deze week te doen met twee oude Joodse knarren, Bram Moszkowicz en Frits Barend. Mensen waar ik het regelmatig mee oneens ben, trotseerden de gebruikelijke antipathie tegen Israël en de Joodse mens tijdens hun optredens in respectievelijk Vandaag Inside en Barlaat. Johan Derksen en Wilfred Genee lieten zich van hun slechtste kant zien, terwijl de clown z'n ongemak probeerde weg te lachen, zoals altijd. Het onverschillige schapenpubliek pakte die uitweg met beide hoefjes aan toen de inhoud héél even was aangeraakt door het scherpe betoog van Moszkowicz dat snel door Genee werd afgekapt. Stedelijke oorlogsvoering De voormalige advocaat was in staat om een nuchtere uiteenzetting van feiten te geven, ondanks de emotionele binding die hij - in tegenstelling tot het drietal aan tafel - met het onderwerp moet hebben. Hij wees onder meer op het werk van John Spencer, een man die tien jaar studeerde op het onderwerp van stedelijke oorlogsvoering. Spencer legde bloot dat zelfs de Israël-kritische Europese Unie normaliter inschat dat oorlog 9 burgerslachtoffers kent voor iedere militaire dode. In één van zijn artikelen haalt Spencer het voorbeeld aan van de slag om Mosul in 2016 en 2017, waarbij er (onbedoeld en indirect) zo'n 10.000 burgers werden gedood om 4.000 IS-terroristen te kunnen doden. Israël doodde tot nu toe één burger voor iedere Hamasstrijder, volgens Spencers inschatting. Genocide is dus het laatste woord dat zou mogen opduiken wanneer het gaat over de manier waarop Israël deze ingewikkelde stadsoorlog probeert te voeren. Ja, Israël doodt burgers. Maar het indirect doden van burgers is helaas onvermijdelijk. Iedere legerleider kan je dat vertellen. Daarom is het in beginsel ook niet strafbaar tijdens een oorlog. Islam Wat wel straf- en laakbaar is? Dat wat Hamas deed op 7 oktober 2023. Zelfs de islam verbiedt het om doelbewust op vrouwen, kinderen en andere non-combattanten te schieten, tenzij hier een "legitieme" reden voor is. Het indirect veroorzaken van burgerslachtoffers is echter niet verboden in de islam. Dit is de mening van de vier grote wetscholen die de hoofdstroming van de islam kent. Ze halen dit uit overleveringen uit het leven van Muhammad. Neem bijvoorbeeld zijn koude woorden nadat hem werd verteld dat er bij de zoveelste verovering van een Arabische stam vrouwen en kinderen tussen de doden bleken te liggen. Die doden werden veroorzaakt door mangonels, zeg maar grote middeleeuwse katapulten waarmee zware objecten over stadsmuren werden geworpen. Muhammad reageerde schouderophalend, op een manier die zelfs de staalharde Netanyahu niet kan worden verweten: ' Ze zijn van hun vaders '. Toch kunnen we het de islam niet aanrekenen dat indirecte burgerdoden worden gezien als een geaccepteerd gegeven, zolang de missie belangrijk genoeg wordt geacht door het hoofd van de islamitische staat. Ieder modern leger hanteert namelijk nog steeds hetzelfde principe. Dat kan ook niet anders! Zodra je het nobele principe aanneemt dat er geen enkel burgerslachtoffer mag vallen, weet de vijand exact wat hij moet doen om jouw leger te neutraliseren: zich voorzien van menselijke schilden. Menselijke schilden Juist de vijanden van Israël gebruiken menselijke schilden en dat is niet toevallig. Ze weten dat Israël bovengemiddeld gevoelig is voor burgerslachtoffers. Want welk leger belde ooit burgers op voordat een belangrijk vijandelijk doelwit werd vernietigd? Ook het werk van Spencer laat zien dat Israël bovenmatig voorzichtig te werk gaat, met de cijfers die het onderbouwen. Moszkowicz wees heel rustig op deze feiten. Het antwoord van Derksen en Genee? 'Je bent erg emotioneel', zeiden ze, terwijl de snor van Derksen al bijna in houtskool was veranderd. Genee wilde Moszkowicz niet te lang aan het woord laten en probeerde steeds snel te onderbreken met de smoes dat ze 'mensen niet alle ruimte kunnen geven'. Ik heb het getimed. Alles bij elkaar was Moszkowicz nog geen vijf minuten aan het woord over dit onderwerp. Barlaat Frits Barend moest bij Barlaat bijna op zijn knieën met het verzoek om het tijdens die twee minuten 4 mei-herdenking te houden bij de Tweede Wereldoorlog. Hij werd hierover bevraagd alsof hij een koud hart heeft voor andere slachtoffers: 'Horen wij er niet bij?' Hoe durf je het te vragen. Kennelijk mag 'de Jood' niets meer verzoeken, hoe redelijk het ook is. Juist een herdenking moet gevrijwaard zijn van statements over lopende oorlogen waarvan nog niet bekend is wie precies wat heeft uitgespookt. Maar nee, linkse en islamitische media zingen in koor dat de Palestijnse slachtoffers (en heel duidelijk niet de Israëlische) over een paar dagen moeten worden herdacht. Het begint weer Het is blijkbaar aan deze oude knarren om weerstand te bieden aan de constante stroom Israëlhaat in de media. Niemand anders wordt uitgenodigd of durft het aan om in deze tijd een 'Jodenhelper' te zijn. Maar mijn hart huilt. Vanwege het onderhuidse sentiment aan de Nederlandse talkshowtafel: Joden in het Westen worden opnieuw niet vertrouwd. Opnieuw wordt ze weinig gegund, opnieuw worden ze weggekeken uit het publieke domein en onterecht in een kwaad daglicht gesteld. Mijn hart huilt, want "het" begint weer.
door Chris Develing 5 april 2025
Joop van der Elst reist regelmatig af voor een interview. Eind 2024 kwam hij voor de tweede keer bij me thuis voor een goed gesprek. Het ging over veel onderwerpen: de oorlog tussen Israel en Hamas, abortus, mijn werk bij de NPV - Zorg voor het leven én over de bizarre zoektocht naar mijn vader. Beluister het hele interview hieronder:
door Chris Develing 25 december 2024
We leven in een spannende tijd als het gaat om kunstmatige intelligentie (AI). Sinds de komst van ChatGPT kan iedereen met een internetverbinding zelf chatten met een relatief geavanceerde vorm van AI. Op Amazon worden zelfs al boeken verkocht die geheel zijn gemaakt met ChatGPT of andere AI-software. Ook maken veel studenten er gebruik van, bijvoorbeeld om een werkstuk te maken. Ik besloot de kennis van ChatGPT eens op de proef te stellen als het gaat om de islam. Heeft het systeem een bias? Ik stelde ChatGPT drie hoofdvragen, waarvan de derde en laatste in dit artikel wordt behandeld. Deel 3: Zakat geven aan niet-moslims De eerste vraag: ‘Kun je me vertellen welke mensen volgens de soenitische islam mogen ontvangen uit de Zakat-opbrengsten?’ Hierop antwoordt ChatGPT dat Zakat een vorm van liefdadigheid is die verplicht is voor moslims met voldoende middelen. Vervolgens wordt er een onvolledige lijst met mogelijke Zakat-ontvangers genoemd die vermoedelijk uit een willekeurige tekst komt. We moeten dus even specificeren richting de Koran: ‘Kun je me vertellen welke mensen volgens de Koran mogen ontvangen uit de Zakat-opbrengsten?’ Op dat moment citeert ChatGPT Surah at-Tawbah (9:60) waarin deze categorieën inderdaad zijn opgenomen. We stellen nog een belangrijke vraag: ‘Mag Zakat worden uitgekeerd aan niet-moslims?’ ChatGPT: ‘Volgens de meeste islamitische geleerden, met name binnen de Soennitische traditie, is het niet toegestaan om Zakat rechtstreeks uit te keren aan niet-moslims. De redenering hierachter is dat Zakat een verplichting is voor moslims om solidariteit en ondersteuning binnen de moslimgemeenschap te bevorderen.’ Vervolgens wijst ChatGPT snel op de niet-verplichte vorm van liefdadigheid genaamd “Sadaqah”, die zowel aan moslims als niet-moslims gegeven mag worden. Zonder dat we het hoeven te vragen, komt ChatGPT zelf al met het punt dat er wel een uitzondering is: ‘…zoals wanneer het bedoeld is om de harten van niet-moslims te winnen voor de islam (mu’allafat qulubuhum)’. Dat wilden we inderdaad even horen. We vragen snel door: ‘Om welke redenen mag er vanuit de Zakat worden uitgegeven aan het winnen van de harten van niet moslims, oftewel de mu’allafat qulubuhum?’ ChatGPT: ‘Deze categorie omvat doorgaans mensen die recent tot de islam zijn bekeerd, potentiële bekeerlingen, of degenen wiens harten geneigd zijn om gunstig te reageren op de islam. Het doel is om bij te dragen aan het creëren van een sfeer van begrip en tolerantie tussen verschillende gemeenschappen.’ We vragen maar even niet waar het uit blijkt dat dit allemaal gaat om sfeer, begrip en tolerantie tussen gemeenschappen, want dan worden we waarschijnlijk weer gewezen op geschriften die nooit geschreven zijn . In plaats daarvan vragen we: ‘Mag zakat geld aan de mu’allafat qulubuhum alleen worden uitgegeven aan arme niet-moslims of mogen het ook invloedrijke en rijke mensen zijn?’ ChatGPT geeft aan dat ‘ de specifieke ontvangers van de categorie mu’allafat qulubuhum niet strikt beperkt zijn tot arme niet-moslims. Het kunnen ook invloedrijke en rijke mensen zijn, zolang hun harten verzoend kunnen worden met de islam.’ Om vervolgens weer snel te benadrukken dat het allemaal positief bedoeld is, voegt ChatGPT toe: ‘De essentie van het uitgeven aan deze categorie is om positieve betrekkingen met de islam te bevorderen en mogelijk de acceptatie van de islam te vergemakkelijken.’ Dus, stellen we nog maar weer een concrete en verdiepende vraag: ‘Kun je me vijf namen geven van Soenitische geleerden die vonden dat er geld mag worden gegeven aan de mu’allafat qulubuhum om de islam sterker te maken?’ Na hetzelfde riedeltje over verschillende interpretaties, geeft hij vijf namen: Ibn Taymiyyah, Al-Ghazali, Ibn Qayyim al-Jawziyya, Ibn Kathir, Ibn Hajar al-Asqalani. Nog één vraagje om te kijken of dit artikel wel zuiver is omgegaan met de daarin genoemde bronnen: ‘Vond Yusuf Al-Qaradawi dat Zakat naar de mu’allafat mag gaan?’ ChatGPT: ‘Dr. Yusuf al-Qaradawi, een prominente hedendaagse islamitische geleerde en een vooraanstaand figuur binnen de Soennitische islam, heeft uitgesproken opvattingen over verschillende aspecten van de islamitische jurisprudentie, waaronder liefdadigheid en het uitgeven van Zakat. In zijn boek “Fiqh al-Zakat” (De jurisprudentie van Zakat), dat een diepgaande analyse biedt van de regels met betrekking tot Zakat, geeft al-Qaradawi zijn standpunt over het uitgeven van Zakat aan de mu’allafat qulubuhum. Hij erkent de bredere interpretatie van deze categorie en stelt dat het uitgeven aan mensen wier harten verzoend kunnen worden met de islam, niet strikt beperkt is tot arme niet-moslims. Het kan ook gericht zijn op het beïnvloeden van niet-moslims in posities van invloed, zoals intellectuelen, beleidsmakers, en anderen die een significante rol kunnen spelen in het begrip van de islam. Al-Qaradawi benadrukt het belang van strategisch denken en het gebruik van Zakat om een positieve impact te hebben op de samenleving en het begrip van de islam. Hij moedigt aan tot het uitgeven van Zakat-gelden op manieren die de belangen van de moslimgemeenschap en het begrip van de islam bevorderen.’ Conclusies (over deel 1 , 2 en 3 van deze serie) Het lijkt erop dat ChatGPT erg is ingespeeld op het zo vredig mogelijk presenteren van de islam en islamitische leerstellingen. Dit hoeft niet bewust zo te zijn geprogrammeerd, maar kan een gevolg zijn van de vele online bronnen die deze bias al in zich hebben. Als ChatGPT moet toegeven dat er bepaalde onwelgevallige meningen bestaan onder prominente geleerden, pakt hij steeds zijn kans om te benadrukken dat dit slechts een deel van de geleerden betreft binnen een bredere traditie. Als je vervolgens concreet vraagt om namen van geleerden uit de vreedzame groep krijg je of niets of uitsluitend Westerse islamgeleerden die, ook volgens ChatGPT zelf, beïnvloed kunnen zijn door de culturele en moderne context waarin zij leven. En dat op zichzelf laat meteen zien dat het wegwuiven van geleerden uit het verleden onder het mom van hun tijdgeest, geen stand houdt. We hebben uiteraard ook gevraagd of het mogelijk is om een ware islam te ontdekken, zoals deze is beschreven door de eerste generaties, maar daar wilde ChatGPT zich niet aan branden. Inhoudelijk hebben we wederom gezien dat offensieve jihad gewoon bij de islam hoort. ChatGPT kon, ondanks een duidelijke bias, geen overtuigend tegengeluid produceren. Over slavernij kon hij alleen maar bevestigen dat de islam geen regels voor de afschaffing ervan biedt en dat gerenommeerde namen binnen de islamitische geleerdheid achter slavernij staan. Namen van geleerden die slavernij afwijzen, had hij wel maar die kwamen allemaal uit het Westen. Tot slot ging het over de Zakat. ChatGPT gaf toe: Zakat mag in principe alleen worden uitgekeerd aan moslims ter bevordering van solidariteit en ondersteuning binnen de moslimgemeenschap (zo liefdadig is het dus niet). De uitzondering is de groep niet-moslims die naar de islam toe getrokken mogen worden met geld uit het Zakat-fonds. Dit mogen rijke mensen zijn. En volgens de gerenommeerde Yusuf Al-Qaradawi is het geven van Zakat aan niet-moslims een strategische zet om de belangen van de moslimgemeenschap zelf te dienen. Zie ook Deel 1 en Deel 2 van deze 3-delige serie.
MEER ARTIKELEN