Blog Layout

Chris Develing • apr. 20, 2020

Hoe Covid-19 ons denken over abortus voorgoed kan veranderen

Het scenario waarin wereldvreemde mensen elkaar in leven moeten houden, door een deel van hun lichamelijke

integriteit in te leveren, is nu werkelijkheid

“Afstand houden? Niet doodgaan. Geen afstand houden? Wél doodgaan.” Dat zijn de woorden van Arjan Lubach. Volgens hem zijn we het moreel aan elkaar verplicht om afstand te houden én zoveel mogelijk thuis te blijven. Ook minister Hugo de Jonge legde tientallen of zelfs honderden levens in de handen van iedere Nederlander toen hij zei dat het virus zichzelf niet verspreidt maar dat mensen dat doen. Die ongezouten woorden zijn nodig omdat sommige mensen nog niet begrijpen dat de aanpassingen vooral bedoeld zijn om het leven van anderen te beschermen. We moeten dus inleveren, ook als we gezond zijn, maar wat precies? Waar het volgens mij om draait is het tijdelijk afstand doen van een deel van onze lichamelijke integriteit. Dat is waarom deze aanpassingen voelen als een offer. En hieruit kan een belangrijke les volgen over ons interne morele kompas.


Gelukkig is het gros van de bevolking er inmiddels van overtuigd dat deze tijdelijke situatie noodzakelijk is, maar het blijft ingrijpend. Je kunt je niet vrij bewegen, terwijl dit een mensenrecht is dat valt onder de categorie lichamelijke integriteit. Vergelijkingen met huisarrest of zelfs gevangenschap worden dan ook veelvuldig gemaakt, met het duidelijke verschil dat we ons huidige lot vrijwillig aanvaarden. Dat het maanden kan duren, maakt het er niet makkelijker op. “Maar dan nog”, zingt bijna de hele wereld in koor, “zijn we dit naar elkander verplicht”.


Even een sprong terug in de tijd. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was er een aantal Amerikaanse filosofen dat het Westerse denken meer beïnvloedde dan menigeen weet. Ik pik de belangrijkste er uit, omdat haar argument voor legale abortus de reddingsboei zou worden voor de pro-choice lobby. Judith Jarvis Thomson vond een manier om de pro-life beweging een wetenschappelijke troef uit handen te slaan. Daar was behoefte aan omdat de embryologie in die jaren snel ontwikkelde, waardoor niet langer viel te ontkennen dat een mens in bestaan “springt” op het exacte moment dat de ei- en zaadcel samensmelten. Daarna volgt er geen enkele gebeurtenis waarbij componenten moeten worden toegevoegd aan het geheel, om zo een volledig menselijk wezen te vormen. Maar dankzij Thomson stond er nu een fundament waarmee die vraag, over het begin van menselijk leven, er niet meer toe deed. Want haar beredenering gaat al uit van de mensenrechten van een ongeboren kind, om er vervolgens een ‘maar-dan-nog argument’ aan toe te voegen.


Haar argument was simpel: de ongeboren mens bestaat en heeft mensenrechten, maar dan nog is de vrouw niet verplicht dit leven in stand te houden door tijdelijk afstand te doen van een deel van haar lichamelijke integriteit. Eén van de zwaktes van dit ‘geen-plicht-tot-instandhouding argument’ is z’n afhankelijkheid van een onwaarschijnlijke hypothese die bekend werd als ‘de beroemde vioolspeler analogie’. In de hypothese ben je opeens vastgekoppeld aan een ander mens met dezelfde rechten als iedereen. Een dokter vertelt je dat deze persoon zal sterven wanneer je de verbinding tussen jullie lichamen verbreekt. Thomson vergelijkt deze situatie met ongewenste zwangerschap en oppert dat men nooit kan worden verplicht om het leven van een ander te beschermen door gedeeltelijk afstand te doen van de eigen lichamelijke integriteit.


Pro-life heeft al jaren goede antwoorden op deze onwaarschijnlijke hypothese. Eén ervan is dat ons collectieve geweten in de praktijk wel degelijk zal aansturen op de bereidheid om serieuze lichamelijke beperkingen te verduren zodat anderen kunnen overleven. Het mocht echter niet baten. De filosofie van Thomson legde een basis voor de ethiek rondom vrije keuze voor de vrouw om over haar lichaam te beschikken, ongeacht wie of wat erin leeft en groeit. Daarmee wordt lichamelijke integriteit boven alles geplaatst, zelfs boven de zekere dood van een ander menselijk wezen. Dit wereldbeeld zie je terug in de Nederlandse abortuswet, die het ongeboren leven een zekere waarde toekent, met de kanttekening dat het laatste woord aan de vrouw is om over dat leven te beslissen. Er staat nergens in de wet dat het ongeboren leven slechts een klompje cellen is dat niet beschouwd kan worden als mens. Toch weten maar weinig mensen dat Thomsons allesbepalende fundament voor leuzen als ‘Baas in eigen Buik’ het ongeboren kind mensenrechten geeft.


Terug naar de Corona crisis. Niemand had het ooit verwacht, maar we leven nu middenin een variant van Thomsons bizarre hypothese. Het scenario waarin wereldvreemde mensen elkaar in leven moeten houden, door een deel van hun lichamelijke integriteit in te leveren, is nu werkelijkheid. We kunnen elkaar niet meer aanraken, moeten voortdurend onthouden elkaar niet te dicht te naderen en kunnen niet vrij bewegen naar desgewenste locaties. Al deze regels beperken onze lichamelijke integriteit, meer specifiek ons mensenrecht op vrijheid van beweging. Net als door een zwangerschap, kun je ook mentale en fysieke problemen krijgen als gevolg van de huidige sociale aanpassingen. Kijk alleen al naar de gevallen van zelfmoord en de uitgestelde operaties waar andere patiënten mee te maken krijgen. Ons offer brengt grote sociale problemen. “Maar dan nog…”.


Mensen die normaal gesproken de mond vol hebben van het recht op zelfbeschikking, zie ik nu min of meer pro-life standpunten innemen. Asha ten Broeke gaf haar column afgelopen week de titel “Ik wil geen publiek debat over wanneer jij mij mag laten doodgaan”, doelend op eventuele keuzes tussen twee Coronapatiënten voor één IC-bed. Ook Diederik Jekel van RTL Boulevard was erg direct: “Elke keer als jij dit niet serieus neemt, kan het zomaar zijn dat jij iemand doodmaakt!”, zei hij zichtbaar verontwaardigd.

‘Daar waar de vergelijking niet meer past, wordt het alleen maar problematischer voor pro-choice’


Het lijkt alsof het ethische raamwerk van Thomson niet meer functioneert zodra wij het zijn wiens levens potentieel beëindigt worden wanneer anderen hun lichamelijke integriteit niet begrenzen. Mensen die geloven in ‘Baas in eigen Buik’, conformeren zich aan een wereldbeeld waarin de ongeborene mensenrechten heeft, maar dat het dood mag zodra het een vrouw belemmert in haar lichamelijke integriteit. Toch staat de visie waarmee we een ander mens met scherpe instrumenten laten doden ‘omdat het haar lichaam is’, opeens niet meer zo fier overeind als een paar maanden geleden. In 2020 blijkt niet alleen dat we moreel verplicht zijn om elkaars leven zoveel mogelijk te beschermen. Ook de keuze omtrent wie er mogen sterven, is opeens niet meer zo “chique” als op de momenten dat we collectief tekenden voor de executie van mensen met Downsyndroom, een hazenlip of een geslacht dat niet de voorkeur van de ouders heeft.


Daar waar de vergelijking niet meer past, wordt het alleen maar problematischer voor pro-choice. De abortusfilosofie draait namelijk om de vraag wanneer je een handeling mag uitvoeren waarvan je vrijwel zeker weet dat het een mens doodt. Bij het Coronabeleid gaat het slechts om het uitsluiten van de relatief kleine mogelijkheid dat je onbewust een ander besmet, die daarna “slechts” een verhoogde kans op sterven heeft. “Maar dan nog!” Maar dan nog, voelen we ons in dat laatste scenario moreel verplicht om het offer te maken.


Men zou echter een ogenschijnlijk zwak punt kunnen aanwijzen in de vergelijking tussen deze twee typen lichamelijke integriteit. Er is tenslotte een verschil tussen iets dat in je lichaam groeit en de belemmering om je vrij te bewegen. Zoals gezegd denk ik dat beide op verschillende manieren even mild of miserabel kunnen zijn voor onze lichamelijke en psychische gezondheid. Maar als geëist wordt dat de vergelijking nog beter past, valt te overwegen of een toekomstig vaccin tegen Corona vrijblijvend zou moeten zijn – omdat lichamelijke integriteit nu eenmaal heilig is – of dat het verplicht moet worden gesteld om zoveel mogelijk levens te redden.


Na ruim veertig jaar blijkt, naar mijn mening, dat de Westerse cultuur zich vasthield aan een morele code waar we eigenlijk niet in geloven. Het was een hypothetisch doekje voor het bloeden van ons geweten. Een ultra-rationele uitspatting van het verhoogde eigen-ik. Maar wie denkt, kan veranderen. Daarom houd ik het voor mogelijk dat de Coronacrisis ons denken ingrijpend zal veranderen als het gaat om milieu, zorg, sociaal isolement én abortus. Dankzij de erkenning van ongeboren mensenrechten binnen het fundament van de abortusfilosofie, wordt de conclusie over onze plicht naar anderen even simpel als de wijzende vinger van Lubach: Geen abortus? Minder doden. Wél abortus? Meer doden.

door Chris Develing 08 feb., 2024
Waarom zou je een kind nieuwsgierig willen maken naar het geslachtsdeel van een volwassene? FunX vindt dit blijkbaar geen probleem.
door Chris Develing 29 dec., 2023
Herziening van de discussie rondom NRC’s feitencheck: “Meer Europese slaven in Noord-Afrika dan Afrikaanse slaven in de VS” (uitgebreide versie) De afgelopen jaren was er veel te doen over het artikel ‘NRC checkt: ‘Meer Europese slaven in Noord-Afrika dan zwarte slaven in de VS’’. NRC concludeerde dat deze uitspraak, van de Amerikaanse geleerde Thomas Sowell, ‘waar’ is. Later werd dat gerectificeerd, na venijnig commentaar van twee Nederlandse historici. Het NRC zou volgens hen nepgeschiedenis in stand houden. Maar bij het lezen van alle betrokken stukken viel mij juist iets anders op: de historici zijn gekleurd in hun mening en plegen roofbouw op de geschiedenis. De aanleiding voor de controverse was een zorgvuldig betoog van Sowell, waarin de Afro-Amerikaanse geleerde waarschuwt voor het selectief filteren van historische feiten. Dat kan namelijk eenzijdige analyses in de hand werken, zoals het idee dat er maar één soort geïnstitutionaliseerde slavernij bestond: die door Europeanen en Amerikanen, met de Afrikaan uitsluitend als slachtoffer. Zijn uitspraak over witte slaven, die dankzij zo’n selectieve filtering door scholen en media in de vergetelheid zijn geraakt, moet dan ook worden gezien als een oproep tot meer balans in ons historisch perspectief. Misvattingen en misrepresentaties De wisselwerking tussen NRC en de historici is helaas erg slordig. Dat begon al bij de titel van het oorspronkelijke artikel. Het citaat dat NRC checkt betreft namelijk een ongelukkige vertaling van de daadwerkelijke uitspraak. Volgens de krant zou het gaan om de uitspraak "Meer Europese slaven in Noord-Afrika dan zwarte slaven in Noord-Amerika". Maar Sowell schreef in het bewuste artikel het volgende: "Just as Europeans enslaved Africans, North Africans enslaved Europeans - more Europeans than there were Africans enslaved in the United States and in the 13 colonies from which it was formed." Als eerste valt op dat NRC over "zwarte" slaven spreekt tegenover "Europese" slaven. De altijd zorgvuldige Sowell houdt de categorische balans wel in evenwicht, door te spreken van Afrikaanse en Europese slaven. Maar het gaat vooral mis bij de vertaling van het woord "enslaved". Doorgaans verwijst dit woord naar het proces van ontvoering en tot slaaf maken van een eerste generatie slaven. Na ruggespraak met een kennis, een Amerikaanse kruistochten historicus, werd dit nog eens bevestigd. En mocht dat niet voldoende overtuigen, dan hebben we nog het boek waarin Sowell ditzelfde argument op een meer eenduidige manier verwoordde: In 'Intellectuals and Race', hoofdstuk 7, schreef Sowell het volgende: "Pirates alone transported a million or more Europeans as slaves to the Barbary Coast of North Africa - at least twice as many European slaves as there were African slaves transported to the United States and to the thirteen colonies from which it was formed." Dit citaat maakt duidelijk dat het Sowell te doen was om het ontvoeren en transporteren van slaven en niet de eventuele latere groei van de slavenpopulatie. Dat is begrijpelijk als je beseft dat het al dan niet bestaan van een natuurlijke groei van de slavenpopulatie niet zomaar kan worden aangenomen als een meer positief of negatief kenmerk van het betreffende slavernijsysteem. Toch wilden de Nederlandse historici, die Sowells onderscheid wel leken te begrijpen, inzoomen op de totale aantallen. Hiermee lieten ze mogelijk blijken dat ze het betoog van Sowell niet op waarde hadden geschat. Onterechte rectificatie Voor de duidelijkheid: Sowells bewering was wel degelijk correct: Meer Europeanen werden in de periode 1500-1900 naar Noord-Afrika ontvoerd dan Afrikanen naar de toenmalige dertien koloniën van de VS. Beide slavenaantallen zeggen iets over de mate van import naar beide regio’s. Het is een legitieme stelling en zeker geen misleiding, zoals de historici lijken te stellen. Het feit dat NRC op 7 december 2017 opeens beweerde dat Sowells bewering toch onjuist is, kon dan ook alleen maar hout snijden als ze zijn uitspraak vermaakten tot een stroman: "...dat er meer Europeanen tot slaven werden gemaakt in Noord-Afrika dan dat er zwarte slaven waren in de latere Verenigde Staten". Wederom val ik over de categorische verschuiving van Afrikanen naar zwarten tegenover de Europeanen, maar ze schrijven ook ten onrechte dat Sowell over totalen sprak. Om te begrijpen waarom Sowell dat niet deed en specifiek doelde op eerste-generatieslaven binnen een specifieke tijdspanne, moet men begrijpen wat hij beoogde met zijn artikel. De enige “misleiding” van Sowells kant is de vermoedelijk bewuste selectie van twee willekeurige rassenverhoudingen en gebieden waarmee hij, al spiegelend, wijst op zijn rode draad: spelen met historische feiten kan ieder politiek doel dienen. Sowell weet natuurlijk dat beide aantallen slechts een beperkt onderdeel waren van twee systemen met een immense geografische en numerieke omvang. De relatief korte tijd waarin de trans-Atlantische slavernij miljoenen Afrikanen onderwierp, getuigt van haar groteske aard. Onder de streep ontloopt de Arabische slavenexport haar echter nauwelijks, mede omdat deze veel langer heeft geduurd. Alleen al in de negentiende eeuw werden twee miljoen zwarte Afrikanen geëxporteerd naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Foute herberekening Hoewel de hele discussie tussen NRC en de historici gebaseerd was op wederzijdse misverstanden met betrekking tot Thomas Sowells werk, wil ik hun verdere "openbare dialoog" toch graag bespreken, omdat de geuite moeite met Sowells uitspraak interessante denkbeelden lijkt te onthullen. Zo was er de opmerkelijke herberekening van de (totale) slavenaantallen. Zomaar werd het Amerikaanse exportcijfer vermeerderd met alle generaties die daarna in slavernij werden geboren, terwijl dit bij het Noord-Afrikaanse cijfer werd nagelaten. Alsof er in drie eeuwen niet één Europees kind in slavernij werd geboren. Natuurlijke groei van de slavenpopulatie Het duo kan best verwijzen naar het feit dat er in Noord-Afrika veel minder mensen in slavernij werden geboren. Maar zonder kanttekening over de redenen hiervoor is dat argument misleidend. Die waren namelijk niet louter positief. Denk aan de ongeëvenaarde macht die Noord-Afrikaanse slavenmeesters hadden over de seksualiteit van hun slavenpopulatie. Dit kenmerkte zich bijvoorbeeld door relatief veel castraties. De baños, waar Europese mannen, zonder enige interactie met vrouwen, als dieren werden gehouden, zorgden logischerwijs ook voor een sterk verminderde natuurlijke groei. Historicus Paul Lovejoy schreef in 2012 dat “de kenmerken van geleidelijke assimilatie en emancipatie [in de islamitische staten] overeenstemden met de macht van slavenmeesters om de mate van seksualiteit en voortplanting van een populatie naar hun hand te zetten”. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mooie vrouwen en gecastreerde mannen met name in de islamitische rijken in trek waren. De versnelde emancipatie van vrouwen – de grootste categorie slaven in Noord-Afrika – en hun nazaten was bovendien een reden voor het steeds aanvullen van de slavenpopulatie. Ook andere oorzaken, zoals de veronderstelling dat veel vrouwen niet meer konden voortplanten als gevolg van voortdurende seksuele dwangarbeid, zouden een rol hebben gespeeld in een langzamere natuurlijke groei (Lovejoy, 2012). Vrouwen werden naast hun werk in de bediening ook vaak gebruikt als bijvrouw. Daarbij hadden de islamitische eigenaren bij wet recht op seksueel genot van hun slavinnen (Lewis, 1990). Ze konden slechts op een verhoogde status hopen als zij een kind kregen van hun meester, mits deze het erkende. Zulke kinderen werden vaak meteen geadopteerd en dus niet in slavernij geboren. Ook kon de moeder, na de dood van haar meester, rekenen op vrijheid. Het is echter waanzin om dit te laten gelden als positieve oorzaak van een langzaam groeiende slavenpopulatie. Slavendrijvers verdienen immers geen pluspunten voor de verhoogde status van slavinnen die zoiets moesten ondergaan. Die geven we ook niet aan Amerikaanse meesters, die dikwijls een Oom Tom met privileges tolereerden. En wanneer zij kinderen verwekten bij hun Afrikaanse slavinnen wordt bovendien moeiteloos uitgegaan van directe of indirecte seksuele dwang. Waarom zou dit anders zijn voor de Arabische meesters in Noord-Afrika? Dit soort nuanceringen lijkt aan de historici voorbij te gaan. In een ander artikel noemen ze Sowells uitspraak zelfs fake news en “historische onzin op het internet”. Je moet het maar durven opschrijven over een bejaarde geleerde die meer boeken schreef dan een gemiddelde vierdejaars student geschiedenis leest. Als je daarbij bedenkt dat Sowell als socioloog meerdere historische thema’s behandelde, kun je haast niet anders dan je afvragen hoe onpartijdig het duo is. Dat blijkt ook uit het feit dat ze Sowell nergens socioloog noemen, maar “conservatieve econoom” of kortweg “schrijver”. Zo framen ze zelfs Sowells recht van spreken als academicus, vermoedelijk om hun inhoudelijk tegenvallende respons beter te laten landen. De mythe van een betere behandeling De Nederlanders hadden ook een generaliserend antwoord op Sowells legitieme standpunt dat galeislaven in Noord-Afrika het slechter hadden dan plantageslaven in de VS. Want volgens de historici was slavernij in de VS als geheel juist “van een duidelijk ander karakter”. Dit beschouw ik als codetaal voor: “het viel allemaal wel mee met die Noord-Afrikaanse slavernij”. Daarmee doen ze zelf iets waar ze Sowell van beschuldigen: moreel onderscheid maken tussen twee volken en hun slavernijsystemen. Wanneer we echter spreken van vele miljoenen slaven en gruwelpraktijken aan beide zijden, oogt iedere wedijver om de titel van meest of minst erge slavendrijver pervers. Sowell vergeleek specifieke slavencategorieën omwille van een meer gewogen oordeel over de hele linie, in reactie op de scheve verhouding die hij meent te zien in het publieke domein. Of dezelfde motivatie leeft onder de historici is voor mij nog dubieus. De verlichte woorden van wijlen historicus Bernard Lewis bieden een fraai contrast: “Het is niet mijn doel om een morele competitie op touw te zetten…maar om de claims van exclusieve deugd en exclusieve ondeugd te weerleggen en te wijzen op een gemeenschappelijk falen in onze gemeenschappelijke menselijkheid.” Bernard Lewis noemde het een variant van the white man’s burden, om de Arabische slavernij niet te zien voor wat het was: de ontvoering van rond de 10 miljoen slaven in 1000 jaar, zijnde voornamelijk vrouwen en kinderen, waarbij mannen relatief vaak werden gecastreerd (Gordon, 1989; Austin, 1979; Lovejoy, 2012). Het is even arrogant als onjuist om vast te houden aan het idee dat de witte mens, ditmaal door middel van zelfopgelegde schuld, verantwoordelijk is voor het lot van andere volken, aldus Lewis. De inmiddels achterhaalde mythe, dat het slavenleven in Amerika altijd slechter was dan in Afrika, is mede ontstaan door kromme vergelijkingen van geschiedschrijvers in de negentiende eeuw. Zij kwamen dikwijls terug uit Afrika en het Midden-Oosten met het idee dat er geen plantageslavernij bestond in de Arabische gebieden. Zij zagen alleen huiselijke slavernij, waarbij slaven meestal een beter leven leidden. Buiten hun gezichtsveld, voorbij de grote steden waarin ze verbleven, bestond echter wel degelijk economische slavernij. Lewis beschreef ook dit sprookje over een meer humane Arabische slavernij treffend als “een Europese uitvinding die een Europees doel dient”. Wanneer deze nu nog opduikt, moet er haast sprake zijn van selectieve filtering ten bate van een politiek doel. Dat is precies waar Sowell voor waarschuwde. Gevolgen voor vandaag De historici hadden veel te vertellen over de gevolgen die nazaten van slaven nu ervaren in de westerse landen waar ze als minderheid leven. Die impact is reëel en mag zeker niet worden afgezwakt. Maar ook hier mis ik een oprechte hunkering naar balans. Die is bijvoorbeeld te vinden in de impact die het slavernijverleden op de noordelijke helft van Afrika heeft, door nog steeds te bestaan. In Mauritanië worden jaarlijks vele sub-Sahara slaven geboren en ook Libië maakt momenteel (2018) haar zoveelste opleving van slavernij door. Dan is het legitiem om te vragen waarom slavernij in Noord-Afrika zo lang kon doorgaan. Wellicht is een voornamelijk religieuze scheiding tussen slaaf en vrij mens moeilijker af te leren dan een racistische. Deze scheiding is immers niet uit de lucht gegrepen, maar betreft een imitatie van de profeet en stichter van de islam, die zelf vele slaven had. Misschien kwamen racistische en religieuze slavernij geregeld samen in de islamitische staten, zoals uit allerlei historische documenten blijkt, waardoor zwarte Afrikanen in het huidige Tunesië en Marokko nog steeds kampen met een niveau van racisme dat in het huidige Amerika ondenkbaar is. Het moet dan ook gezegd worden dat racisme wel degelijk deel heeft uitgemaakt van de Arabische slavernij. Dat blijkt uit het feit dat sommige zwarte volkeren in Afrika, ondanks hun door de Sharia'a beschermde status als moslim, tot slaaf zijn gemaakt door Arabische overheden. Dit leidde bijvoorbeeld tot verzet van de beroemde zwarte moslimgeleerde Ahmad Baba uit Timboektoe, die herhaaldelijk schreef dat alleen niet-moslimvolkeren tot slaaf mochten worden gemaakt en dat sommige Islamitische overheden uit zijn tijd zich derhalve vergisten wanneer zij zwarte moslims alsnog minder rechten gaven dan geloofsgenoten met een lichtere huidskleur. Referenties naar dit soort ongemakkelijke feiten moeten niet worden gezien als jij-bak maar als een oproep tot minder selectieve filtering van historische en actuele feiten. Over het feit dat het Westen aan de wieg lag van de afschaffing van slavernij in veel islamitische landen, zul je de historici ook niet horen. Maar het is een cruciaal feit, omdat moslimlanden volgens veel geleerden (Lewis, Lovejoy, Gordon, Clarence-Smith, N'Diaye e.a.) niet stonden te springen om hun slaven vrij te laten. Een afschaffingsbeweging, zoals die van christenen in het Groot-Brittannië, was nagenoeg niet-bestaand. De emancipatie werd bereikt met keiharde westerse diplomatie. Dan is het niet vreemd dat er nog steeds maar weinig islamitische historici zijn die het aandurven om dit onderwerp aan te snijden. Bernard Lewis schreef dat het aantal studies naar de slavernij in het Midden-Oosten op één velletje passen, terwijl er duizenden boeken te vinden zijn over de Griekse, Romeinse en trans-Atlantische slavernijen. Toch moet het Westen zich, volgens sommigen, nog altijd meer schamen dan andere culturen. Het is echter de vraag welke regio de meeste achterstand heeft op het gebied van het erkennen en herstellen van de problematische geschiedenis en welke daarin het meest vooruitstrevend is geweest. Morele weegschaal Het heeft er alle schijn van dat enige fixatie op een moreel onderscheid slechts leeft bij de Nederlanders en niet bij Thomas Sowell. Bij het vinden van een passend antwoord op hun onderscheid – dat gevaarlijke gevoelens van superioriteit kan oproepen – is het de vraag wat nu wijsheid is. Is het verwerpelijker dat veel mensen in slavernij werden geboren, of dat deze er juist niet kwamen vanwege gedwongen adoptie na verkrachting en belemmeringen in de voortplanting? Hetzelfde kan gevraagd worden wanneer we castratie, seksslavernij en geïsoleerde slavenkampen plaatsen tegenover de martelpraktijken van de Amerikaanse slavenmeesters. Wat mij betreft is de “wijsheid” dat een moreel onderscheid beter achterwege kan worden gelaten. Sowell riep op tot een dergelijke balans, omdat deze in het Westen lijkt te ontbreken. Dat deed hij met een prikkelende stelling, waarop de historici vermoedelijk het eigen morele onderscheid projecteerde. Het gevolg was een denkbeeldige strijd, die slechts bijdroeg aan het blootleggen van hun eigen ideeën over ras en identiteit. Literatuur Lewis, Bernard; ‘Race and Slavery in the Middle East’, Oxford University Press (1990) Lovejoy, Paul, E.; ‘Transformations in Slavery, a History of Slavery in Africa’, derde editie (2012), Cambridge University Press Gordon, Murray; ‘Slavery in the Arab World’; New Amsterdam Books (1989) Davis, Robert C.; ‘Christian Slaves, Muslim Masters: white slavery in the Mediterranean, the Barbary Coast and Italy, 1500-1800’; Palgrave Macmillan (2003) Clarence-Smith, W.G.; ‘Islam and the Abolition of Slavery’; Hurst & Co. (2006) N'Diaye, Tidiane; ‘Der verschleierte Völkermord’; Rowohlt Verlag (2010) Sowell, Thomas; 'Intellectuals and Race' (2013 Primaire islambronnen: Sahih Bukhari, Sahih Muslim, Sunan an-Nasa’i
door Chris Develing 06 dec., 2023
Veel moslims bekritiseren Israël voor het rigoureus bombarderen van terroristische doelwitten, klinkt vreemd als je weet hoe er in de Islam naar het oorlogsrecht wordt gekeken.
door Chris Develing 07 sep., 2023
Muslims have been accused of bribing people to join Islam or to stop criticism on the religion. Is there a theological basis for such claims? Find out in this article.
door Chris Develing 23 aug., 2023
Ben je verplicht een ander mens in leven te houden? Volgens velen wel, als ze zich buigen over het recente bergklimschandaal op de K2. Maar geldt dat ook voor andere morele dilemma's, zoals abortus?
door Chris Develing 26 jul., 2023
De film 'A man called Otto' beschrijft onbedoeld een deel van de problematiek rond euthanasie in Nederland. Hoe gaat Otto zelf om met deze verzwarende factoren voor zijn doodwens?
MEER ARTIKELEN
Share by: