Blog Layout

Chris Develing • okt. 04, 2020

De feministische tak van pro-choice is extremistisch

Ik koester de hoop dat rechts-liberale Nederlanders steeds vaker hun eigen abortusstrijd met feministen aangaan

Het kraakt in pro-choice land. Hier en daar sijpelen geluiden van abortusvoorstanders door die afwijken van de feministische lijn die al jaren domineert. Dat is niet vreemd omdat juist pro-choicers enorm verdeeld zijn over het moment waarop een ongeboren kind het recht op leven toekomt. De één vindt twaalf weken een prima grens, de ander acht weken. Toch is Nederland het enige EU-land dat abortus tot 24 weken zonder voorwaarden toestaat. Uit onderzoek dat TNS-NIPO in 2016 uitvoerde bleek dat deze wet ver afstaat van wat het Nederlandse volk hierover denkt. Maar liefst 88% van de Nederlanders vindt abortus bij 24 weken zwangerschap ongeoorloofd. Waarom is het dan toch al zo lang onze grens terwijl de abortuswet zelf destijds met 1 stem verschil werd aangenomen?


Ondanks de verschillen tussen voorstanders lijkt er maar één ideologische stroming echt een zaak te maken van legale abortus. Dat terwijl er vanuit rechts-liberale kant ook stevige steun is voor de mogelijkheid om een zwangerschap af te breken. Maar doordat die laatste groep zich steeds meer afzijdig leek te houden kregen feministen het alleenrecht van het opkomen voor wat zij zien als vrouwenrechten.


Als prolifer vind ik dat jammer omdat ik het als winst beschouw wanneer pro-choice zich minder extreem opstelt. Ja, minder extreem. Het klinkt voor sommige mensen vast vreemd in de oren dat ik zoiets zeg. Maar in mijn ogen is de feministische tak van pro-choice extreem. Niet alleen vanwege de 24-wekengrens, maar ook vanwege hun wens om abortuspillen zonder fysiek onderzoek door een arts voor te schrijven en hun vaak stilletjes gekoesterde wens om abortus te legaliseren gedurende de volledige negen maanden van de zwangerschap.


Enter Rebecca Gomperts. Gomperts is de oprichtster van Women on Waves, bekend van onder meer de abortusboot die, tot ergernis van sommige soevereine staten, voor de kust van andere landen vrouwen komt helpen ongeboren kinderen te doden. Pas geleden was zij te gast in het TV-programma De Vooravond. Het leek eerst een ererondje te worden waarin ze wat pluimen ophaalt voor het feit dat Times Magazine haar één van de 100 meest invloedrijke personen van 2020 heeft genoemd. Zo begon het ook.


Ze werd vol lof ontvangen door presentatie-duo Fidan Ekiz en Renze Klamer, die haar in één adem noemden met Biden, Merkel en Trump. Dat laatste leek meteen al verkeerd te vallen bij Gomperts, want ze corrigeerde het duo door aan te geven dat ze zich in dát rijtje niet zo thuis voelt. Een smakeloos stukje polarisering dat de gemiddelde Nederlander allang niet meer opvalt. Ook werd haar niets gevraagd over de keiharde waarschuwing die haar andere organisatie, Women on Web, vorig jaar kreeg van de Food & Drug Administration voor het aan Amerikaanse vrouwen verkopen van niet-goedgekeurde abortuspillen uit India. So far so good.


Maar toen kreeg Klamer het in zijn bol. Hij waagde het om, héél voorzichtig, aan de koningin der abortusrechten te vragen of het niet prettig zou zijn als er wat meer discussie over de abortusgrens mocht bestaan. Eventueel. Als er tijd over is. Maar het hoeft niet. Sorry. Gomperts was zichtbaar not-amused en gaf een antwoord dat niet eens een omzeiling genoemd kan worden. Ze leek gedreven door cynisme toen ze terugbeet dat “een zwangerschap levensbedreigend is voor een vrouw“, omdat er meer vrouwen zouden sterven tijdens een zwangerschap dan bij een abortus. In mijn ogen is dat een walgelijke uitspraak die onbedoeld een lugubere wending kreeg toen ze meteen daarna zei dat de meeste zwangere vrouwen “gelukkig geen abortus willen”. Bovendien is het absurd om een vergelijking te maken tussen de reeks potentiële problemen die gedurende negen, grotendeels ongecontroleerde, maanden kunnen optreden en een korte ingreep die meestal geschiedt onder toezicht van artsen.


Wat presentator Klamer bewoog om die vraag te stellen lichtte hij zelf toe. Hij vind het jammer dat de abortusdiscussie vaak vanuit extremen wordt gevoerd. Aan de pro-choice kant wees hij hiervoor naar “het feest van de progressiviteit“ als het gaat om abortusrechten. Ekiz steunde hem hierin door te zeggen dat “die feestelijke stemming eromheen gek voelt, omdat je het wel hebt over het leven.” Als pro-lifer voelde ik me voor heel even Robert DeNiro in de film Cop Land, nadat Stallone heeft besloten eindelijk een kerel te worden die opstaat tegen onrecht: “If that cupcake makes a mess we’ve got a case again.”


Pro-choice fanaten trokken de voorzichtige vragen van Ekiz en Klamer slecht. Zo schreef Arjen Fortuin in NRC:

“Door welke tijdmachine waren we in een gesprek beland waarin ‘baas in eigen buik’ als een ‘extreem’ standpunt werd geduid?”

Dat Ekiz even later had gezegd vooral te doelen op het toejuichen van feministische verworvenheden heeft Fortuin blijkbaar niet meer gehoord, mogelijk omdat de meltdown toen al te ver gevorderd was.


Feit is dat feministen tot op het hoogste politieke niveau gelachen, en gejuicht hebben, om het bereiken van een stukje extra abortusrecht. Een voorbeeld is het moment waarop New York de abortusgrens – ook daar tegen de opinie van het volk – verruimde tot 9 maanden, mits er sprake is van bijvoorbeeld mentale problemen. Op die bewuste dag was er onder Democraten niet alleen sprake van een feestelijke stemming. Ook werd de naald van het World Trade Center als trofee gebruikt door het felroze te laten verlichten. Bovendien bestaan er allerlei bewegingen zoals Shout Your Abortion die oproepen tot het vieren van je abortus. De Satanistentempel (het zullen je medestanders maar zijn) heeft een abortusritueel op haar website met affirmaties over het gebruiken van je vrouwenrecht. En je hoeft niet ver op TikTok te zoeken om video’s te vinden van jonge meiden die lachend een story online zetten over hun feestelijke dagje bij het abortuscentrum. Was de vraag van Ekiz terecht? Mwah.


Even later bleek aan tafel dat ‘baas in eigen buik’ inderdaad een extreem standpunt is. Dat werd op pijnlijke wijze duidelijk toen tafelgast Martin Koolhoven vroeg tot welke leeftijd van de foetus het een recht van de vrouw is om abortus plegen. “Dat vind ik ook een beslissing die aan de vrouw is”, antwoordde Gomperts. Koolhoven pakte verrassend door en vroeg wat iedere pro-lifer op dat moment zou vragen: “Dus dat zou zelfs tot 9 maanden kunnen, wat jou betreft?” Gomperts dacht na en antwoordde gewiekst: “Nee, niet ‘wat mij betreft’”. Koolhoven doorzag de semantische twist en herformuleerde: “Zolang het kind in het lijf zit van de vrouw, vindt jij het ’t recht van de vrouw?”
Gomperts zal op dat moment hebben beseft dat Nederland nog niet klaar is voor het echte doel van feministen wereldwijd en begon weer te draaien: “Nou, in Nederland is het zo dat we het hebben tot levensvatbaarheid”
“Maar dat vroeg ik niet he…”, kapte Koolhoven af.
Ik had het zelf niet beter kunnen doen. Want ‘baas in eigen buik’ betekent toch niet dat de overheid na vijf en een halve maand alsnog de baas wordt over jouw lichaam? Dat is geen logisch gevolg van de leus én niet wat de pro-choice filosofie sinds de jaren zeventig leert.


Toen Renze de vraag van Koolhoven nog even warm hield greep Gomperts toch weer terug naar de Nederlandse wet. Die vond ze voor Nederland goed. Maar ze weet in haar achterhoofd dat er in andere landen regelmatig vraag is naar abortus voorbij de grens van 24 weken. Niet voor niets heeft de door haar geprezen WHO officiële richtlijnen opgesteld voor het ná die grens innemen van abortuspillen.


Vervolgens ging Gomperts de mist in met feiten toen ze verzonnen statistieken aanhaalde om zich uit de ontmaskerende ondervraging te redden. In de discussie over de abortusgrens benadrukte ze dat “bijna alle abortussen binnen de eerste twaalf weken plaatsvinden.” Dat is simpelweg niet waar. In het meest recente jaarrapport staat dat 17 procent van alle abortussen na twaalf weken plaatsvond. Dat komt niet in de buurt van wat Gomperts schetste. Dat zijn immers op jaarbasis 5.447 abortussen.


Het verbaasde me niet dat Gomperts daarbij het pro-choice praatje afstak dat het bij die cijfers vaak ook nog eens gaat om medische redenen voor het afbreken van een gewenste zwangerschap. Echter, ook dat is pertinent onwaar. In de rapportage van hetzelfde jaar staat dat 1.211 abortussen werden uitgevoerd “op basis van resultaten uit prenatale diagnostiek”. En die diagnoses worden ook vóór twaalf weken vastgesteld, wat het aantal medische abortussen na twaalf weken nog kleiner maakt. Dit alles betekent dat minstens 4.236 abortussen na week twaalf zijn uitgevoerd zonder medische aanleiding. Dat zijn gemiddeld zestien abortussen per werkdag. Dus ‘bijna nooit’ of iedere dag ruim een half klaslokaal? Zegt u het maar.


Tijdens online discussies hierover schreef Stella Bergsma op Twitter nog naar me dat Gomperts sprak over ‘de aantallen van haar eigen abortusboot’ Die context blijkt echter niet uit haar woorden en ook niet uit de morele vraagstelling van Koolhoven. Sterker nog, Gomperts haalde de context van de Nederlandse wet zelf aan. Bovendien zijn deze verzonnen statistieken een standaard onderdeel van het feministische antwoord op kritische vragen rondom de abortusgrens.


Loes Reijmer kopte in de Volkskrant ‘hoe het verzet tegen abortus de vooravond was binnengeslopen’. Het moet niet gekker worden. Klamer en Ekiz hadden een klein vraagje die, gelet op hun herhaaldelijke steunbetuiging aan legale abortus, meer uit rechts liberale hoek komt dan uit een anti-abortus manier van denken. Maar dát was dus al teveel gezonde discussie voor feministisch Nederland. Hierdoor is één ding duidelijk geworden: kom niet aan de logica achter legale abortus. Houd je mond erover. Zelfs als progressieve abortuswetten wereldwijd steeds verder worden opgerekt tot aan dodelijke behandelingen op ongeboren baby’s van negen maanden.


Feit blijft dat Nederland niets heeft met een abortuswet van 24 weken. Uit het genoemde rapport van TNS-NIPO bleek zelfs dat 86% al moeite heeft met abortus bij twaalf weken. Logisch, want dan zijn alle organen in beginsel gevormd en valt foetale pijnbeleving tijdens de abortus (het uit elkaar trekken van het ongeboren kind) niet uit te sluiten. Dat laatste zeg ik niet hoor, maar de pro-choice walvis onder de neurowetenschappers Stuart Derbyshire.


Hoewel mijn standpunt over abortus nog meer oog heeft voor het ongeboren leven koester ik de hoop dat rechts-liberale Nederlanders steeds vaker hun eigen abortusstrijd met feministen aangaan.

door Chris Develing 08 feb., 2024
Waarom zou je een kind nieuwsgierig willen maken naar het geslachtsdeel van een volwassene? FunX vindt dit blijkbaar geen probleem.
door Chris Develing 29 dec., 2023
Herziening van de discussie rondom NRC’s feitencheck: “Meer Europese slaven in Noord-Afrika dan Afrikaanse slaven in de VS” (uitgebreide versie) De afgelopen jaren was er veel te doen over het artikel ‘NRC checkt: ‘Meer Europese slaven in Noord-Afrika dan zwarte slaven in de VS’’. NRC concludeerde dat deze uitspraak, van de Amerikaanse geleerde Thomas Sowell, ‘waar’ is. Later werd dat gerectificeerd, na venijnig commentaar van twee Nederlandse historici. Het NRC zou volgens hen nepgeschiedenis in stand houden. Maar bij het lezen van alle betrokken stukken viel mij juist iets anders op: de historici zijn gekleurd in hun mening en plegen roofbouw op de geschiedenis. De aanleiding voor de controverse was een zorgvuldig betoog van Sowell, waarin de Afro-Amerikaanse geleerde waarschuwt voor het selectief filteren van historische feiten. Dat kan namelijk eenzijdige analyses in de hand werken, zoals het idee dat er maar één soort geïnstitutionaliseerde slavernij bestond: die door Europeanen en Amerikanen, met de Afrikaan uitsluitend als slachtoffer. Zijn uitspraak over witte slaven, die dankzij zo’n selectieve filtering door scholen en media in de vergetelheid zijn geraakt, moet dan ook worden gezien als een oproep tot meer balans in ons historisch perspectief. Misvattingen en misrepresentaties De wisselwerking tussen NRC en de historici is helaas erg slordig. Dat begon al bij de titel van het oorspronkelijke artikel. Het citaat dat NRC checkt betreft namelijk een ongelukkige vertaling van de daadwerkelijke uitspraak. Volgens de krant zou het gaan om de uitspraak "Meer Europese slaven in Noord-Afrika dan zwarte slaven in Noord-Amerika". Maar Sowell schreef in het bewuste artikel het volgende: "Just as Europeans enslaved Africans, North Africans enslaved Europeans - more Europeans than there were Africans enslaved in the United States and in the 13 colonies from which it was formed." Als eerste valt op dat NRC over "zwarte" slaven spreekt tegenover "Europese" slaven. De altijd zorgvuldige Sowell houdt de categorische balans wel in evenwicht, door te spreken van Afrikaanse en Europese slaven. Maar het gaat vooral mis bij de vertaling van het woord "enslaved". Doorgaans verwijst dit woord naar het proces van ontvoering en tot slaaf maken van een eerste generatie slaven. Na ruggespraak met een kennis, een Amerikaanse kruistochten historicus, werd dit nog eens bevestigd. En mocht dat niet voldoende overtuigen, dan hebben we nog het boek waarin Sowell ditzelfde argument op een meer eenduidige manier verwoordde: In 'Intellectuals and Race', hoofdstuk 7, schreef Sowell het volgende: "Pirates alone transported a million or more Europeans as slaves to the Barbary Coast of North Africa - at least twice as many European slaves as there were African slaves transported to the United States and to the thirteen colonies from which it was formed." Dit citaat maakt duidelijk dat het Sowell te doen was om het ontvoeren en transporteren van slaven en niet de eventuele latere groei van de slavenpopulatie. Dat is begrijpelijk als je beseft dat het al dan niet bestaan van een natuurlijke groei van de slavenpopulatie niet zomaar kan worden aangenomen als een meer positief of negatief kenmerk van het betreffende slavernijsysteem. Toch wilden de Nederlandse historici, die Sowells onderscheid wel leken te begrijpen, inzoomen op de totale aantallen. Hiermee lieten ze mogelijk blijken dat ze het betoog van Sowell niet op waarde hadden geschat. Onterechte rectificatie Voor de duidelijkheid: Sowells bewering was wel degelijk correct: Meer Europeanen werden in de periode 1500-1900 naar Noord-Afrika ontvoerd dan Afrikanen naar de toenmalige dertien koloniën van de VS. Beide slavenaantallen zeggen iets over de mate van import naar beide regio’s. Het is een legitieme stelling en zeker geen misleiding, zoals de historici lijken te stellen. Het feit dat NRC op 7 december 2017 opeens beweerde dat Sowells bewering toch onjuist is, kon dan ook alleen maar hout snijden als ze zijn uitspraak vermaakten tot een stroman: "...dat er meer Europeanen tot slaven werden gemaakt in Noord-Afrika dan dat er zwarte slaven waren in de latere Verenigde Staten". Wederom val ik over de categorische verschuiving van Afrikanen naar zwarten tegenover de Europeanen, maar ze schrijven ook ten onrechte dat Sowell over totalen sprak. Om te begrijpen waarom Sowell dat niet deed en specifiek doelde op eerste-generatieslaven binnen een specifieke tijdspanne, moet men begrijpen wat hij beoogde met zijn artikel. De enige “misleiding” van Sowells kant is de vermoedelijk bewuste selectie van twee willekeurige rassenverhoudingen en gebieden waarmee hij, al spiegelend, wijst op zijn rode draad: spelen met historische feiten kan ieder politiek doel dienen. Sowell weet natuurlijk dat beide aantallen slechts een beperkt onderdeel waren van twee systemen met een immense geografische en numerieke omvang. De relatief korte tijd waarin de trans-Atlantische slavernij miljoenen Afrikanen onderwierp, getuigt van haar groteske aard. Onder de streep ontloopt de Arabische slavenexport haar echter nauwelijks, mede omdat deze veel langer heeft geduurd. Alleen al in de negentiende eeuw werden twee miljoen zwarte Afrikanen geëxporteerd naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Foute herberekening Hoewel de hele discussie tussen NRC en de historici gebaseerd was op wederzijdse misverstanden met betrekking tot Thomas Sowells werk, wil ik hun verdere "openbare dialoog" toch graag bespreken, omdat de geuite moeite met Sowells uitspraak interessante denkbeelden lijkt te onthullen. Zo was er de opmerkelijke herberekening van de (totale) slavenaantallen. Zomaar werd het Amerikaanse exportcijfer vermeerderd met alle generaties die daarna in slavernij werden geboren, terwijl dit bij het Noord-Afrikaanse cijfer werd nagelaten. Alsof er in drie eeuwen niet één Europees kind in slavernij werd geboren. Natuurlijke groei van de slavenpopulatie Het duo kan best verwijzen naar het feit dat er in Noord-Afrika veel minder mensen in slavernij werden geboren. Maar zonder kanttekening over de redenen hiervoor is dat argument misleidend. Die waren namelijk niet louter positief. Denk aan de ongeëvenaarde macht die Noord-Afrikaanse slavenmeesters hadden over de seksualiteit van hun slavenpopulatie. Dit kenmerkte zich bijvoorbeeld door relatief veel castraties. De baños, waar Europese mannen, zonder enige interactie met vrouwen, als dieren werden gehouden, zorgden logischerwijs ook voor een sterk verminderde natuurlijke groei. Historicus Paul Lovejoy schreef in 2012 dat “de kenmerken van geleidelijke assimilatie en emancipatie [in de islamitische staten] overeenstemden met de macht van slavenmeesters om de mate van seksualiteit en voortplanting van een populatie naar hun hand te zetten”. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mooie vrouwen en gecastreerde mannen met name in de islamitische rijken in trek waren. De versnelde emancipatie van vrouwen – de grootste categorie slaven in Noord-Afrika – en hun nazaten was bovendien een reden voor het steeds aanvullen van de slavenpopulatie. Ook andere oorzaken, zoals de veronderstelling dat veel vrouwen niet meer konden voortplanten als gevolg van voortdurende seksuele dwangarbeid, zouden een rol hebben gespeeld in een langzamere natuurlijke groei (Lovejoy, 2012). Vrouwen werden naast hun werk in de bediening ook vaak gebruikt als bijvrouw. Daarbij hadden de islamitische eigenaren bij wet recht op seksueel genot van hun slavinnen (Lewis, 1990). Ze konden slechts op een verhoogde status hopen als zij een kind kregen van hun meester, mits deze het erkende. Zulke kinderen werden vaak meteen geadopteerd en dus niet in slavernij geboren. Ook kon de moeder, na de dood van haar meester, rekenen op vrijheid. Het is echter waanzin om dit te laten gelden als positieve oorzaak van een langzaam groeiende slavenpopulatie. Slavendrijvers verdienen immers geen pluspunten voor de verhoogde status van slavinnen die zoiets moesten ondergaan. Die geven we ook niet aan Amerikaanse meesters, die dikwijls een Oom Tom met privileges tolereerden. En wanneer zij kinderen verwekten bij hun Afrikaanse slavinnen wordt bovendien moeiteloos uitgegaan van directe of indirecte seksuele dwang. Waarom zou dit anders zijn voor de Arabische meesters in Noord-Afrika? Dit soort nuanceringen lijkt aan de historici voorbij te gaan. In een ander artikel noemen ze Sowells uitspraak zelfs fake news en “historische onzin op het internet”. Je moet het maar durven opschrijven over een bejaarde geleerde die meer boeken schreef dan een gemiddelde vierdejaars student geschiedenis leest. Als je daarbij bedenkt dat Sowell als socioloog meerdere historische thema’s behandelde, kun je haast niet anders dan je afvragen hoe onpartijdig het duo is. Dat blijkt ook uit het feit dat ze Sowell nergens socioloog noemen, maar “conservatieve econoom” of kortweg “schrijver”. Zo framen ze zelfs Sowells recht van spreken als academicus, vermoedelijk om hun inhoudelijk tegenvallende respons beter te laten landen. De mythe van een betere behandeling De Nederlanders hadden ook een generaliserend antwoord op Sowells legitieme standpunt dat galeislaven in Noord-Afrika het slechter hadden dan plantageslaven in de VS. Want volgens de historici was slavernij in de VS als geheel juist “van een duidelijk ander karakter”. Dit beschouw ik als codetaal voor: “het viel allemaal wel mee met die Noord-Afrikaanse slavernij”. Daarmee doen ze zelf iets waar ze Sowell van beschuldigen: moreel onderscheid maken tussen twee volken en hun slavernijsystemen. Wanneer we echter spreken van vele miljoenen slaven en gruwelpraktijken aan beide zijden, oogt iedere wedijver om de titel van meest of minst erge slavendrijver pervers. Sowell vergeleek specifieke slavencategorieën omwille van een meer gewogen oordeel over de hele linie, in reactie op de scheve verhouding die hij meent te zien in het publieke domein. Of dezelfde motivatie leeft onder de historici is voor mij nog dubieus. De verlichte woorden van wijlen historicus Bernard Lewis bieden een fraai contrast: “Het is niet mijn doel om een morele competitie op touw te zetten…maar om de claims van exclusieve deugd en exclusieve ondeugd te weerleggen en te wijzen op een gemeenschappelijk falen in onze gemeenschappelijke menselijkheid.” Bernard Lewis noemde het een variant van the white man’s burden, om de Arabische slavernij niet te zien voor wat het was: de ontvoering van rond de 10 miljoen slaven in 1000 jaar, zijnde voornamelijk vrouwen en kinderen, waarbij mannen relatief vaak werden gecastreerd (Gordon, 1989; Austin, 1979; Lovejoy, 2012). Het is even arrogant als onjuist om vast te houden aan het idee dat de witte mens, ditmaal door middel van zelfopgelegde schuld, verantwoordelijk is voor het lot van andere volken, aldus Lewis. De inmiddels achterhaalde mythe, dat het slavenleven in Amerika altijd slechter was dan in Afrika, is mede ontstaan door kromme vergelijkingen van geschiedschrijvers in de negentiende eeuw. Zij kwamen dikwijls terug uit Afrika en het Midden-Oosten met het idee dat er geen plantageslavernij bestond in de Arabische gebieden. Zij zagen alleen huiselijke slavernij, waarbij slaven meestal een beter leven leidden. Buiten hun gezichtsveld, voorbij de grote steden waarin ze verbleven, bestond echter wel degelijk economische slavernij. Lewis beschreef ook dit sprookje over een meer humane Arabische slavernij treffend als “een Europese uitvinding die een Europees doel dient”. Wanneer deze nu nog opduikt, moet er haast sprake zijn van selectieve filtering ten bate van een politiek doel. Dat is precies waar Sowell voor waarschuwde. Gevolgen voor vandaag De historici hadden veel te vertellen over de gevolgen die nazaten van slaven nu ervaren in de westerse landen waar ze als minderheid leven. Die impact is reëel en mag zeker niet worden afgezwakt. Maar ook hier mis ik een oprechte hunkering naar balans. Die is bijvoorbeeld te vinden in de impact die het slavernijverleden op de noordelijke helft van Afrika heeft, door nog steeds te bestaan. In Mauritanië worden jaarlijks vele sub-Sahara slaven geboren en ook Libië maakt momenteel (2018) haar zoveelste opleving van slavernij door. Dan is het legitiem om te vragen waarom slavernij in Noord-Afrika zo lang kon doorgaan. Wellicht is een voornamelijk religieuze scheiding tussen slaaf en vrij mens moeilijker af te leren dan een racistische. Deze scheiding is immers niet uit de lucht gegrepen, maar betreft een imitatie van de profeet en stichter van de islam, die zelf vele slaven had. Misschien kwamen racistische en religieuze slavernij geregeld samen in de islamitische staten, zoals uit allerlei historische documenten blijkt, waardoor zwarte Afrikanen in het huidige Tunesië en Marokko nog steeds kampen met een niveau van racisme dat in het huidige Amerika ondenkbaar is. Het moet dan ook gezegd worden dat racisme wel degelijk deel heeft uitgemaakt van de Arabische slavernij. Dat blijkt uit het feit dat sommige zwarte volkeren in Afrika, ondanks hun door de Sharia'a beschermde status als moslim, tot slaaf zijn gemaakt door Arabische overheden. Dit leidde bijvoorbeeld tot verzet van de beroemde zwarte moslimgeleerde Ahmad Baba uit Timboektoe, die herhaaldelijk schreef dat alleen niet-moslimvolkeren tot slaaf mochten worden gemaakt en dat sommige Islamitische overheden uit zijn tijd zich derhalve vergisten wanneer zij zwarte moslims alsnog minder rechten gaven dan geloofsgenoten met een lichtere huidskleur. Referenties naar dit soort ongemakkelijke feiten moeten niet worden gezien als jij-bak maar als een oproep tot minder selectieve filtering van historische en actuele feiten. Over het feit dat het Westen aan de wieg lag van de afschaffing van slavernij in veel islamitische landen, zul je de historici ook niet horen. Maar het is een cruciaal feit, omdat moslimlanden volgens veel geleerden (Lewis, Lovejoy, Gordon, Clarence-Smith, N'Diaye e.a.) niet stonden te springen om hun slaven vrij te laten. Een afschaffingsbeweging, zoals die van christenen in het Groot-Brittannië, was nagenoeg niet-bestaand. De emancipatie werd bereikt met keiharde westerse diplomatie. Dan is het niet vreemd dat er nog steeds maar weinig islamitische historici zijn die het aandurven om dit onderwerp aan te snijden. Bernard Lewis schreef dat het aantal studies naar de slavernij in het Midden-Oosten op één velletje passen, terwijl er duizenden boeken te vinden zijn over de Griekse, Romeinse en trans-Atlantische slavernijen. Toch moet het Westen zich, volgens sommigen, nog altijd meer schamen dan andere culturen. Het is echter de vraag welke regio de meeste achterstand heeft op het gebied van het erkennen en herstellen van de problematische geschiedenis en welke daarin het meest vooruitstrevend is geweest. Morele weegschaal Het heeft er alle schijn van dat enige fixatie op een moreel onderscheid slechts leeft bij de Nederlanders en niet bij Thomas Sowell. Bij het vinden van een passend antwoord op hun onderscheid – dat gevaarlijke gevoelens van superioriteit kan oproepen – is het de vraag wat nu wijsheid is. Is het verwerpelijker dat veel mensen in slavernij werden geboren, of dat deze er juist niet kwamen vanwege gedwongen adoptie na verkrachting en belemmeringen in de voortplanting? Hetzelfde kan gevraagd worden wanneer we castratie, seksslavernij en geïsoleerde slavenkampen plaatsen tegenover de martelpraktijken van de Amerikaanse slavenmeesters. Wat mij betreft is de “wijsheid” dat een moreel onderscheid beter achterwege kan worden gelaten. Sowell riep op tot een dergelijke balans, omdat deze in het Westen lijkt te ontbreken. Dat deed hij met een prikkelende stelling, waarop de historici vermoedelijk het eigen morele onderscheid projecteerde. Het gevolg was een denkbeeldige strijd, die slechts bijdroeg aan het blootleggen van hun eigen ideeën over ras en identiteit. Literatuur Lewis, Bernard; ‘Race and Slavery in the Middle East’, Oxford University Press (1990) Lovejoy, Paul, E.; ‘Transformations in Slavery, a History of Slavery in Africa’, derde editie (2012), Cambridge University Press Gordon, Murray; ‘Slavery in the Arab World’; New Amsterdam Books (1989) Davis, Robert C.; ‘Christian Slaves, Muslim Masters: white slavery in the Mediterranean, the Barbary Coast and Italy, 1500-1800’; Palgrave Macmillan (2003) Clarence-Smith, W.G.; ‘Islam and the Abolition of Slavery’; Hurst & Co. (2006) N'Diaye, Tidiane; ‘Der verschleierte Völkermord’; Rowohlt Verlag (2010) Sowell, Thomas; 'Intellectuals and Race' (2013 Primaire islambronnen: Sahih Bukhari, Sahih Muslim, Sunan an-Nasa’i
door Chris Develing 06 dec., 2023
Veel moslims bekritiseren Israël voor het rigoureus bombarderen van terroristische doelwitten, klinkt vreemd als je weet hoe er in de Islam naar het oorlogsrecht wordt gekeken.
door Chris Develing 07 sep., 2023
Muslims have been accused of bribing people to join Islam or to stop criticism on the religion. Is there a theological basis for such claims? Find out in this article.
door Chris Develing 23 aug., 2023
Ben je verplicht een ander mens in leven te houden? Volgens velen wel, als ze zich buigen over het recente bergklimschandaal op de K2. Maar geldt dat ook voor andere morele dilemma's, zoals abortus?
door Chris Develing 26 jul., 2023
De film 'A man called Otto' beschrijft onbedoeld een deel van de problematiek rond euthanasie in Nederland. Hoe gaat Otto zelf om met deze verzwarende factoren voor zijn doodwens?
MEER ARTIKELEN
Share by: